Voorkom renteaftrekbeperkingen

Indien sprake is van bovenmatige financiering met vreemd vermogen, dan wordt de renteaftrek beperkt op basis van de zogenoemde ‘thin capitalization-regels’. Om te bepalen of sprake is van bovenmatige financiering met vreemd vermogen wordt gekeken naar de verhouding tussen het gemiddeld vreemd vermogen ten opzichte van het gemiddeld eigen vermogen per begin en einde jaar. VRS Consultancy raadt aan om na te gaan wat de effecten van genomen en te nemen financieringsbeslissingen zijn voor de renteaftrek. Door nog voor het einde van dit jaar actie te ondernemen, kan de beperking van de renteaftrek mogelijk worden voorkomen of in elk geval worden beperkt.

Indien sprake is van bovenmatige financiering met vreemd vermogen, dan wordt de renteaftrek beperkt op basis van de zogenoemde ‘thin capitalization-regels’. Om te bepalen of sprake is van bovenmatige financiering met vreemd vermogen wordt gekeken naar de verhouding tussen het gemiddeld vreemd vermogen ten opzichte van het gemiddeld eigen vermogen per begin en einde jaar. VRS Consultancy raadt aan om na te gaan wat de effecten van genomen en te nemen financieringsbeslissingen zijn voor de renteaftrek. Door nog voor het einde van dit jaar actie te ondernemen, kan de beperking van de renteaftrek mogelijk worden voorkomen of in elk geval worden beperkt.

 

Aangaan van een fiscale eenheid VPB

Het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met meerdere vennootschappen kan voordelig zijn. Voordeel van een fiscale eenheid is dat winsten van de ene vennootschap meteen verrekend kunnen worden met verliezen van de andere vennootschap. Tevens behoeft maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden ingediend. Om vennootschappen per 1 januari 2012 te voegen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting dient het verzoek hiertoe vóór 1 april bij de Belastingdienst te zijn ingediend. Raadpleeg VRS Consultancy of in uw situatie het aangaan van een fiscale eenheid een voordeel oplevert.

Het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met meerdere vennootschappen kan voordelig zijn. Voordeel van een fiscale eenheid is dat winsten van de ene vennootschap meteen verrekend kunnen worden met verliezen van de andere vennootschap. Tevens behoeft maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden ingediend. Om vennootschappen per 1 januari 2012 te voegen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting dient het verzoek hiertoe vóór 1 april bij de Belastingdienst te zijn ingediend. Raadpleeg VRS Consultancy of in uw situatie het aangaan van een fiscale eenheid een voordeel oplevert.

 

Werkkostenregeling zorgt niet voor lastenverlichting

Werkgevers hebben op 1 januari 2012 weer de gelegenheid over te stappen op de werkkostenregeling. Deze regeling vervangt veel regelgeving rondom kostenvergoedingen aan werknemers.

Werkgevers hebben op 1 januari 2012 weer de gelegenheid over te stappen op de werkkostenregeling. Deze regeling vervangt veel regelgeving rondom kostenvergoedingen aan werknemers.

Per 1 januari 2014 is de werkkostenregeling verplicht. Hoewel de overheid meldt dat de werkkostenregeling zorgt voor lastenverlichting voor werkgevers, blijkt uit onderzoek dat dit door maar liefst 86% van de bevraagde werkgevers niet zo wordt ervaren. De animo om per 1 januari 2012 met de werkkostenregeling te beginnen, is dan ook bijzonder laag. Slechts 13% geeft aan over te stappen.

Zo’n 70% van de werkgevers vindt het overgaan naar de werkkostenregeling een goede aanleiding om de arbeidsvoorwaarden onder de loep te nemen.

Naast het feit dat veel werkgevers niet het voordeel zien van de werkkostenregeling, is het feit dat de staatssecretaris heeft toegezegd de forfaitaire ruimte te verhogen naar 1,6% per 1 januari 2013 reden om de overstap nog even uit te stellen. De verhoging geeft de werkgever immers meer ruimte om onbelaste vergoedingen te geven dan de huidige 1,4%. Aan de andere kant geeft bijna de helft van de respondenten aan het huidige forfait van 1,4% voldoende te vinden.

Zijn er vragen over de werkkostenregeling, neem dan gerust contact op met VRS Consultancy.

 

Mogelijk variabele bijtelling bestelauto’s

De fiscus begint begin volgend jaar een proef met verschillende tariefgroepen voor de bijtelling voor het privégebruik van bestelauto’s, speciale kastjes in de auto houden het gebruik bij. Wie privé veel rijdt in zijn bestelauto gaat dan meer belasting betalen, wie de bestelwagen nauwelijks privé gebruikt, hoeft minder te betalen.

De fiscus begint begin volgend jaar een proef met verschillende tariefgroepen voor de bijtelling voor het privégebruik van bestelauto’s, speciale kastjes in de auto houden het gebruik bij. Wie privé veel rijdt in zijn bestelauto gaat dan meer belasting betalen, wie de bestelwagen nauwelijks privé gebruikt, hoeft minder te betalen. 

Privégebruik bestelauto

Nu is de bijtelling voor privégebruik van de bestelauto 25 procent. Wellicht komen er in de toekomst drie of vier tariefgroepen. Met de invoering van de kastjes kan de omstreden rittenregistratie mogelijk gestopt worden. Die levert de eigenaren van bestelautos veel administratieve rompslomp op en vormt ook extra werk voor de Belastingdienst.

Bijtelling

In de nieuwe plannen wordt meer betaald overeenkomstig het privégebruik. Nu is het zo dat wie weinig privé rijdt toch 25 procent bijtelling betaalt, evenveel als iemand die de bestelauto heel veel privé gebruikt.

2013

Vanaf 1 januari 2013 wil de fiscus met speciale kastjes in de auto bijhouden hoe vaak de eigenaar de auto voor een privérit pakt.

Geen bijtelling

Per 1 januari 2012 wordt voor bestelauto’s de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto ingevoerd. Een ondernemer, een particulier met resultaat uit overige werkzaamheden of een werknemer kan daarmee verklaren, dat hij met de bestelauto van de zaak geen enkele kilometer privé rijdt.

Voor vragen over bovenstaande, neem contact op met VRS Consultancy.

 

Geen heffingsrente maar belastingrente!

U betaalt of krijgt binnenkort geen heffingsrente meer. Deze rente wordt namelijk omgedoopt tot belastingrente. Verschil met de oude regel is dat de fiscus de hoogte van de rente niet meer op dezelfde manier berekent en daarnaast aansluit bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties voor consumenten. U ontvangt daardoor veel minder snel nog rente van de fiscus. Dit staat in het Belastingplan 2012 en geldt vanaf 2013 voor de aangifte over 2012 en latere jaren.

U betaalt of krijgt binnenkort geen heffingsrente meer. Deze rente wordt namelijk omgedoopt tot belastingrente. Verschil met de oude regel is dat de fiscus de hoogte van de rente niet meer op dezelfde manier berekent en daarnaast aansluit bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties voor consumenten. U ontvangt daardoor veel minder snel nog rente van de fiscus. Dit staat in het Belastingplan 2012 en geldt vanaf 2013 voor de aangifte over 2012 en latere jaren.

De Belastingdienst zal geen rente meer vergoeden als de teruggave plaatsvindt binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Dit is dus 1 juli na afloop van het kalenderjaar. U ontvangt dus niet standaard meer rente van de fiscus vanaf 1 januari na het kalenderjaar. De fiscus zal in veel gevallen de aangifte dus kunnen afronden zonder belastingrente in rekening te brengen. Daarnaast sluit de Belastingsdienst voor de hoogte van de belastingrente aan bij de niet-handelstransacties voor consumenten die op dit moment 4% is. Hieronder zal VRS Consultancy uitleggen hoe dit in de praktijk werkt.

Berekening belastingrente

Stel dat u op 15 maart 2012 een voorlopige aanslag over 2012 ontvangt met een te betalen bedrag van € 80.000. Dit is dan zonder belastingrente, omdat de aanslag voor 1 juli 2013 is opgelegd. Op 1 maart 2013 vraagt u uitstel voor het indienen van de aangifte tot 1 november 2013 en daarnaast doet u een schatting van het inkomen voor 2012 voor een bedrag van € 100.000. De fiscus gaat akkoord met het uitstel en u ontvangt op 1 mei 2013 een herziening van de voorlopige aanslag met een verhoging van € 20.000. Ook nu staat er geen belastingrente op de aanslag, omdat de voorlopige aanslag is opgelegd voor 1 juli 2013. Uiteindelijk doet u op 1 oktober 2013 aangifte. Uit de aangifte blijkt dat u een bedrag van € 150.000 aan belasting moet betalen. De voorlopige aanslagen mag u daarop in mindering brengen, waardoor een bedrag van € 50.000 aan belasting resteert. U ontvangt hiervoor op 1 november 2013 een nieuwe voorlopige aanslag. De fiscus rekent dan wel een belastingrente over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013 plus zes weken dit is de betalingstermijn, dus tot 13 december 2013. Op 1 juni 2014 ontvangt u de definitieve aanslag met een correctie op de aangifte. De uiteindelijke belastingschuld bedraagt € 175.000. U moet dan nog € 25.000 belasting betalen. De belastingrente rekent de Belastingdienst dan over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 juni 2014 plus zes weken voor de betalingstermijn, dus tot 13 juli 2014. De fiscus rekent dus minder snel belastingrente!