Belastingschuld niet mee bij verkoop

Bestuurders van besloten vennootschappen blijven altijd aansprakelijk voor de belastingschulden van het bedrijf. Zelfs als bij een verkoop de koper deze schulden overneemt, kan de fiscus ze nog verhalen op de vorige eigenaar.

Bestuurders van besloten vennootschappen blijven altijd aansprakelijk voor de belastingschulden van het bedrijf. Zelfs als bij een verkoop de koper deze schulden overneemt, kan de fiscus ze nog verhalen op de vorige eigenaar. Dit werd onlangs bevestigd door een uitspraak van de Haagse rechtbank. De wet bepaalt dat de fiscus geen deelgenoot is in onderling akkoord tussen bestuurders.

Verkoop
De rechtzaak draaide om een belastingschuld van een failliete BV. De fiscus heeft deze schuld van ongeveer dertigduizend euro verhaald op de vorige eigenaar. Die stapte naar de rechter, met als argument dat bij de verkoop van de BV ook de schulden waren overgegaan op de nieuwe eigenaar. De rechter ging mee in de handelswijze van de Belastingdienst omdat de belastingafdracht te verhalen is op de eigenaar die verantwoordelijk was over de periode waarin een bedrijf is aangeslagen.

Onmacht
Wanneer een bestuurder om welke reden dan ook niet aan deze verplichtingen kan voldoen, dan moet hij een melding van betalingsonmacht doen. In deze zaak had de bestuurder dit verzuimd, omdat hij dacht dat deze verplichting op hem niet van toepassing was.

Gelijk
Doordat de man in kwestie bijna 865 euro aan de Belastingdienst had betaald en daardoor het te vorderen bedrag van de Belastingdienst niet meer klopte, werd de man alsnog in het gelijk gesteld.

Navorderingstermijn

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt.

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt. Een inkomstenbelastingschuld over het jaar 2006 ontstaat dus op 31 december 2006, zodat navordering niet meer mogelijk is vanaf 1 januari 2012.

Is uitstel tot het doen van aangifte verleend, dan wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. Het moet daarbij gaan om uitstel op verzoek van de belastingplichtige of diens gemachtigde. Als de Belastingdienst na ommekomst van het uitstel de belastingplichtige, zonder dat deze daarom verzoekt, uit eigen hoofde nog een aanmaningstermijn van tien dagen gunt, verlengt deze aanmaningstermijn het uitstel – en daarmee de navorderingstermijn – dus niet.

Verlengde navorderingstermijn
De navorderingstermijn wordt verlengd tot twaalf jaar in ‘buitenland situaties’. De reden hiervoor is dat de Nederlandse fiscus het dan in feite ontbreekt aan toereikende controlemogelijkheden om naar het buitenland overgebrachte spaargelden en dergelijke bezittingen te achterhalen. De termijn wordt alleen verlengd indien er te weinig belasting is geheven omdat de inkomsten in het buitenland zijn opgekomen, of daar op een rekening worden gehouden.

Verliesverrekening
Bij verliesverrekening naar het verleden blijft navordering mogelijk zolang navordering mogelijk is over het jaar waaruit het als verlies verrekende bedrag mogelijk is. Anders zou de navorderingstermijn per saldo korter dan vijf jaar zijn.

Heffingskortingen
Een correctie op de aanslag van een belastingplichtige kan van belang zijn voor de uitbetaling van heffingskortingen aan de partner van die belastingplichtige. Daarom blijft de bevoegdheid tot navorderen bij die partner (ter zake van de uitbetaling van heffingskortingen) mogelijk tot acht weken na het tijdstip waarop de belastingaanslag van zijn partner, welke relevant is voor die heffingskorting, onherroepelijk is geworden