Btw uit het buitenland terugvragen eenvoudiger

Ondernemers kunnen straks makkelijker btw terug vragen die in rekening is gebracht in een andere Europese lidstaat. Vanaf 1 januari 2010 kan dit namelijk via de Nederlandse Belastingdienst.

Ondernemers kunnen straks makkelijker btw terug vragen die in rekening is gebracht in een andere Europese lidstaat. Vanaf 1 januari 2010 kan dit namelijk via de Nederlandse Belastingdienst.

Btw terugvragen is nu nog een omslachtige en tijdrovende procedure doordat de voorwaarden en eisen in elk land weer anders zijn. Veel ondernemers komen er daarom niet toe om teruggave te vorderen.

Vanaf 1 januari 2010 wordt het echter voor veel ondernemers makkelijker, omdat btw via de Nederlandse belastingdienst kan worden teruggevraagd. Ook hoeven ondernemers die grensoverschrijdende diensten verrichten in de meeste gevallen geen btw meer te factureren.

Hoe werkt het?
Voor een verzoek om teruggaaf hoeft u niet meer in contact op te nemen met buitenlandse belastingdiensten. Bovendien wordt er sneller uitbetaald: belastingdiensten moeten namelijk rente vergoeden als de gestelde termijn niet wordt gehaald.

De omzetbelasting wordt straks in de meeste gevallen geheven op de plaats waar de afnemende ondernemer is gevestigd. Daardoor zal er meestal geen buitenlandse btw op de factuur in rekening gebracht hoeven te worden.

Periodiek overzicht
U levert de Belastingdienst periodiek een overzicht met diensten die u heeft verricht aan buitenlandse ondernemers. U kunt er zelf voor kiezen dit maandelijks of eenmaal per kwartaal te doen. Als u meer dan € 100.000,- per kwartaal aan goederen aan andere lidstaten levert, dan moet het per maand.

Over goederen en diensten die u in Nederland voor uw bedrijf aanschaft, mag u btw terugvragen. Doet u internationaal zaken, dan betaalt u over goederen en diensten buitenlandse btw. Ook die kunt u terugvorderen.

Voor- en nadelen van thuiswerken

Thuis- of telewerken raakt langzaamaan steeds meer ingeburgerd. Eind 2007 had bijna de helft van de bedrijven waar tien of meer personen werken telewerkers in dienst.

Thuis- of telewerken raakt langzaamaan steeds meer ingeburgerd. Eind 2007 had bijna de helft van de bedrijven waar tien of meer personen werken telewerkers in dienst.

 

Wanneer thuiswerk

Hoewel thuis- en telewerken van oorsprong twee verschillende dingen betekenen zijn de termen tegenwoordig bijna synoniem en inwisselbaar. Onder thuiswerken vallen de werkzaamheden die niet in een gebouw van het bedrijf maar in de woning van de werknemer worden verricht. In de praktijk gaat het meestal om thuiswerken in deeltijd. De werknemer werkt dan een aantal dagen bij de onderneming en een aantal dagen thuis.

De werknemer geldt al als thuiswerker als hij 20% van zijn arbeidstijd in de eigen woning werkt. Telewerken kan in tegenstelling tot thuiswerken op verschillende plaatsen. In de meeste gevallen werkt de telewerker overigens wel gewoon vanuit zijn eigen huis, vandaar dat thuis- en telewerken inmiddels hetzelfde betekenen. Thuiswerken biedt voor zowel werkgevers als werknemers voordelen en is daarom al op veel plekken vanzelfsprekend geworden. Toch kunnen er aan thuis- en telewerken ook nadelen kleven. Daarom is het belangrijk dat de werkgever de voor- en nadelen goed afweegt.

 

Voordelen

Thuiswerken biedt voordelen op het gebied van flexibiliteit, productiviteit en kostenbesparing. Zo zijn thuis- en telewerkers flexibeler, omdat zij geen rekening hoeven te houden met de werktijden binnen het bedrijf. Hierdoor kunnen zij bijvoorbeeld in piekperioden makkelijk overwerken. De thuiswerker kan ook de werkzaamheden makkelijker combineren met zijn gezinsleven. Dit kan leiden tot minder behoefte aan bijzonder verlof en minder ziekteverzuim.

Thuiswerkers hebben grote zelfstandigheid en kunnen zelf hun tijd indelen waardoor ze een hogere productiviteit kunnen bereiken. Daarnaast hebben thuiswerkers geen of – bij deeltijdthuiswerken – minder reistijd en reiskosten. Dit levert voor zowel de werkgever als de werknemer een prettige besparing op. Ten slotte profileert de werkgever zich als goede en aantrekkelijke partij als hij de mogelijkheid van thuis- en telewerken aanbiedt in zijn arbeidsvoorwaarden.

 

Nadelen

Toch heeft thuiswerken ook zo zijn keerzijde. Als belangrijkste nadeel van thuiswerken wordt vaak vermindering van het persoonlijk contact genoemd. Dit kan leiden tot minder betrokkenheid bij de onderneming en daarmee tot een afname van werkmotivatie. Thuiswerkers en telewerkers zelf missen vaak het contact met de collega’s en hebben soms de angst dat zij bij promoties zullen worden overgeslagen.

Door het telewerken kunnen ook de scheidslijnen tussen werk en privé vervagen. Niet alle werknemers zullen daarmee kunnen omgaan. De werkgever moet ook rekening houden met de kosten van de inrichting van de telewerkplek en telecommunicatiekosten en met eventuele problemen rondom beveiliging en vertrouwelijkheid, bijvoorbeeld als de werknemer van buitenaf op het bedrijfsnetwerk kan inloggen.

Daarnaast kan het gebeuren dat de werkgever het gevoel krijgt de controle over zijn telewerkers te verliezen. Hij ziet deze medewerkers immers minder vaak en het is moeilijk te bepalen hoeveel werk de telewerker verricht en of dat ook goed is gebeurd. Om hierop toch goed zicht te houden is het belangrijk outputcontrole uit te voeren. Dit houdt in dat hij met zijn medewerker duidelijke afspraken maakt over wanneer het werk af moet zijn. Ook is het verstandig in plaats van een einddoelstelling een aantal deeldoelstellingen af te spreken.

 

Functie en persoon

De werkgever moet er rekening mee houden dat niet elke functie geschikt is voor telewerken. Zo kunnen banen waarbij het fysiek uitvoeren van een bepaalde taak belangrijk is niet worden omgezet in een telewerkbaan. Ook functies waarbij persoonlijk contact met collega’s belangrijk is komen minder snel in aanmerking voor telewerken.

Functies die zijn gericht op informatieverwerking zijn juist zeer geschikt voor telewerken. Deze werkzaamheden kunnen vaak net zo goed op de telewerklocatie worden uitgevoerd. Daarnaast moet de werkgever er rekening mee houden dat niet al zijn werknemers geschikt zullen zijn voor telewerken. Een telewerker moet bijvoorbeeld zelfstandig kunnen werken, verantwoordelijkheidsgevoel hebben en flexibel zijn.

 

Werkplek en arbo-eisen

Telewerken is niet mogelijk zonder bepaalde voorzieningen. Welke voorzieningen nodig zijn hangt onder meer af van de werkzaamheden van de telewerker.

Een volledig telewerkpakket bestaat uit:
• bureau, stoel en kastruimte;
• computer en internet;
• communicatie- en beveiligingssoftware;
• (mobiele) telefoon;
• eventueel fax, printer, antwoordapparaat, aparte telefoonlijn.

De werkgever moet er daarnaast rekening mee houden dat de Arbowet ook geldt voor telewerkers. Dit betekent voor de werkgever dat hij ook op de telewerkplek verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden. Hij moet er dan ook voor zorgen dat de telewerker kan beschikken over goed meubilair, verlichting en apparatuur.

Voor gezondheidsschade die de telewerker thuis oploopt gelden dezelfde regels als binnen het bedrijf. Krijgt de werknemer bijvoorbeeld op zijn telewerkplek een ongeluk, dan moet de werkgever dat aan de Arbeidsinspectie melden. In de Arbowet staat dat de werkgever moet zorgen voor een volledig ingerichte werkplek die aan de arbonormen voldoet en middelen verstrekt die nodig zijn voor het uitoefenen van de functie thuis. Bovendien is de werkgever verplicht de medewerker te wijzen op de arbo-eisen en de mogelijke risico’s. Goede voorlichting is dus vereist.

 

Belastingvoordeel

De Belastingdienst hanteert een speciale regeling voor telewerken. De werkgever kan de telewerker voor de inrichting van de thuiswerkplaats een belastingvrije vergoeding geven van maximaal € 1815 (incl. btw) in vijf jaar.

Voor deze fiscale regeling gelden de volgende voorwaarden:
• de werknemer werkt over het algemeen ten minste eenmaal per week gedurende de normale werktijd thuis, zonder dat hij ook naar een arbeidsplaats buiten de woning reist. Hierbij maakt hij gebruik van telecommunicatie;
• de werkgever sluit met de werknemer een schriftelijk contract af. Hierin moeten naam en adres van de werknemer worden vermeld. Verder moeten de dag of dagen waarop de werknemer thuis werkt worden genoemd. De werkgever moet het contract van een dagtekening voorzien en bewaren bij de loonadministratie;
• de inrichting van de werkruimte moet voldoen aan de eisen van de Arbowet.

De werkgever mag daarnaast de kosten van alle bedrijfsapparatuur volledig aftrekken van de winst. Per 1 januari 2009 is thuiswerken fiscaal aantrekkelijker gemaakt doordat de regeling van de vaste reiskostenvergoeding is verruimd. Om voor de onbelaste reiskostenvergoeding in aanmerking te komen hoeven werknemers nog maar 128 werkdagen per jaar naar de vaste werkplek te reizen en kunnen ze dus vaker thuiswerken.

 

Bron: Personeel

ING stelt 300 miljoen beschikaar aan MKB

ING gaat 300 miljoen euro beschikbaar te stellen aan het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB), in de vorm van leningen. Zij heeft dit geld aangetrokken van de Europese Investeringsbank (EIB).

ING gaat 300 miljoen euro beschikbaar te stellen aan het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB), in de vorm van leningen. Zij heeft dit geld aangetrokken van de Europese Investeringsbank (EIB).

 

ING beweert de eerste Nederlandse bank te zijn die geld van de EIB beschikbaar stelt aan het MKB in Nederland. Het krediet is bedoeld voor bedrijven met minder dan 250 mensen in dienst en wordt verstrekt onder gunstige voorwaarden.
 
Uit het slop
Eerder maakte de EIB al bekend de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf te vergroten om de Europese economie uit het slop te trekken. De EIB is in handen van de lidstaten van de Europese Unie.

 

Bron: ANP

Fiscalist was niet in dienstbetrekking

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

 

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.
De fiscalist had tot 1 juni 2003 bij de Belastingdienst gewerkt. Na die datum was hij samen met een andere partner een maatschap gestart waarin hij als belastingkundige werkte. Een van zijn opdrachtgevers was een belastingadvieskantoor waar de fiscalist het overgrote deel van 2003 voor werkte. Voor dat kantoor werkte hij als ‘of counsel’ (extern adviseur). Het kantoor werkte samen met meerdere ‘of counsels’ en dat waren oud-partners van het kantoor. De vraag was of de fiscalist in dienstbetrekking werkzaam was. De fiscalist voerde voor de rechter aan dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, omdat hij als zelfstandig ondernemer opereerde. De rechter toetste de situatie aan de voorwaarden voor ondernemerschap.
Ondernemerschap
Volgens de rechter stond vast dat de fiscalist voldoende zelfstandig opereerde ten opzichte van het kantoor. Hij nam geen deel aan de bij het kantoor gebruikelijke regelingen inzake pensioen, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Bovendien vond de rechter het aannemelijk dat de fiscalist zich niet wilde binden en dat daarom was gekozen voor de positie van extern adviseur. Uit de overeenkomst die tussen het kantoor en de fiscalist was afgesloten bleek niet dat het kantoor bevoegd was de fiscalist instructies en aanwijzingen te geven. Hierdoor was er geen sprake van een gezagsverhouding tussen partijen. Het feit dat de fiscalist zich naar klanten van het kantoor niet bekendmaakte als zelfstandige en ook geen melding maakte van zijn eigen kantooradres vond de rechter hierbij niet van belang. Vaststond namelijk dat de fiscalist zich naar het kantoor en de andere opdrachtgevers wél als zelfstandige presenteerde. Conclusie was dan ook dat de fiscalist niet in dienstbetrekking tot het kantoor stond.
Bronnen:
• Rechtbank Haarlem, 30 januari 2009, nr. 08/3992

Boete belastingontduiking verhoogd naar 300 procent

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft de boete voor belastingplichtigen die geld in het buitenland uit het zicht van de fiscus proberen te houden, verhoogd.

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft de boete voor belastingplichtigen die geld in het buitenland uit het zicht van de fiscus proberen te houden, verhoogd.

 

De boete is verhoogd van 100 naar minimaal 300 procent. Belastingplichtigen die wel gebruik maken van de inkeerregeling voordat de fiscus hen op het spoor is, kunnen daarmee een dergelijke boete en strafrechtelijke vervolging voorkomen.
Sinds bekend werd dat ook landen als Zwitserland, Luxemburg en Liechtenstein hun bankgeheim versoepelden, is het aantal inkeerders zeer sterk toegenomen. De afgelopen week alleen al waren dat er meer dan 120. Deze inkeerders waren samen goed voor een opbrengst van 70 miljoen euro. Daarmee komt het totale aantal inkeerders in de eerste 3 maanden van dit jaar op 317. De totale opbrengst van de inkeerregeling staat nu op 177 miljoen euro.

 

Bron: Ministerie van Financiën