Kabinet maakt einde aan afdrachtvermindering onderwijs

De fiscale regeling om bedrijven die leerwerkplekken aanbieden te compenseren wordt vervangen door gerichte subsidies. Hiermee maken minister Bussemaker en staatssecretaris Weekers een einde aan de zogeheten afdrachtvermindering onderwijs, zonder het oogmerk van die regeling te wijzigen – een financiële stimulans voor bedrijven die leerwerkplaatsen aanbieden.

Met vervanging van de afdrachtvermindering onderwijs komt een einde aan een regeling die onbeheersbaar bleek. De afgelopen vijf jaar verdubbelden de uitgaven van pakweg €200 miljoen naar circa €400 miljoen, onder andere door oneigenlijk gebruik.

Het belang van een financiële prikkel voor bedrijven die leerwerkplekken aanbieden staat voor het kabinet als een paal boven water. Daarom wordt de afdrachtvermindering onderwijs vervangen door een gerichte subsidieregeling, waarmee ook de route voor oneigenlijk gebruik wordt dichtgeschroeid.

Er blijft budget beschikbaar voor leerwerkplekken voor leerlingen van opleidingen die deze steun het hardst nodig hebben,  zoals de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo, en (toekomstige) werknemers waar de meeste maatschappelijke behoefte aan bestaat, zoals studenten, onderzoekers, ontwerpers en promovendi in bepaalde vakgebieden.

Niet meer in aanmerking voor de regeling komen aanbieders van leerwerkplekken voor leerlingen en studenten voor wie al andere regelingen bestaan of die een (aanvullende) leerwerkplek niet nodig hebben, zoals mbo-studenten die een beroepsondersteunende leerweg (bol) volgen, vmbo-leerlingen die een leerwerktraject doen en hbo-studenten die een niet-technische opleiding volgen.

Er is €200 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling, die wordt verdeeld onder de aanvragers. Met de vervanging van de afdrachtvermindering onderwijs voert minister Bussemaker een maatregel uit het regeerakkoord uit.