Voorlopige aanslag verdwijnt en navorderingstermijn naar 12 jaar

Staatssecretaris Weekers wil aangiften waarbij de Belastingdienst overtuigd is van de juistheid binnen 3 maanden afronden met een aanslag en het navorderingstermijn verlengen van 5 naar 12 jaar.

Staatssecretaris Weekers wil aangiften waarbij de Belastingdienst overtuigd is van de juistheid binnen 3 maanden afronden met een aanslag en het navorderingstermijn verlengen van 5 naar 12 jaar. Dat blijkt uit de Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst, die donderdag is opengesteld voor commentaar van belanghebbenden.

Particulier belastingdomein

Weekers wil alle belastingplichtigen een eigen berichtenbox geven waarmee met de Belastingdienst gecommuniceerd kan worden. Hiermee wordt het eenvoudiger voor pariculieren om de belastingaangifte te wijzigen, als die al is ingediend.

Voorlopige aanslag verdwijnt

In de plannen is verder opgenomen dat de voorlopige aanslag na de aangifte verdwijnt en wordt vervangen door één aanslag, en dat doorgeven van wijzigingen op die aanslag eenvoudiger wordt.

Wijzigingen doorgeven tot anderhalf jaar

In plaats van een briefwisseling met de Belastingdienst, wordt het mogelijk om tot anderhalf jaar na de aangifte aanpassingen via het eigen belastingdomein op de site van de Belastingdienst door te geven.

Daarmee verdwijnen miljoenen blauwe enveloppen, en wordt het verkeer tussen burger en Belastingdienst digitaal en een stuk informeler, aldus Weekers. Voor de toeslagen bestaat deze mogelijkheid al. De maatregel moet de fiscus op jaarbasis 10 miljoen blauwe enveloppen schelen.

Navorderingstermijn

Weekers wil verder aangiften waarbij de fiscus overtuigd is van de juistheid al binnen 3 maanden afronden met een aanslag, veel sneller dan nu het geval is. Aan de andere kant wordt voor belastingplichtigen die de fiscus oplichten de navorderingstermijn fors verlengd, van 5 naar 12 jaar.

Navorderingstermijn

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt.

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt. Een inkomstenbelastingschuld over het jaar 2006 ontstaat dus op 31 december 2006, zodat navordering niet meer mogelijk is vanaf 1 januari 2012.

Is uitstel tot het doen van aangifte verleend, dan wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. Het moet daarbij gaan om uitstel op verzoek van de belastingplichtige of diens gemachtigde. Als de Belastingdienst na ommekomst van het uitstel de belastingplichtige, zonder dat deze daarom verzoekt, uit eigen hoofde nog een aanmaningstermijn van tien dagen gunt, verlengt deze aanmaningstermijn het uitstel – en daarmee de navorderingstermijn – dus niet.

Verlengde navorderingstermijn
De navorderingstermijn wordt verlengd tot twaalf jaar in ‘buitenland situaties’. De reden hiervoor is dat de Nederlandse fiscus het dan in feite ontbreekt aan toereikende controlemogelijkheden om naar het buitenland overgebrachte spaargelden en dergelijke bezittingen te achterhalen. De termijn wordt alleen verlengd indien er te weinig belasting is geheven omdat de inkomsten in het buitenland zijn opgekomen, of daar op een rekening worden gehouden.

Verliesverrekening
Bij verliesverrekening naar het verleden blijft navordering mogelijk zolang navordering mogelijk is over het jaar waaruit het als verlies verrekende bedrag mogelijk is. Anders zou de navorderingstermijn per saldo korter dan vijf jaar zijn.

Heffingskortingen
Een correctie op de aanslag van een belastingplichtige kan van belang zijn voor de uitbetaling van heffingskortingen aan de partner van die belastingplichtige. Daarom blijft de bevoegdheid tot navorderen bij die partner (ter zake van de uitbetaling van heffingskortingen) mogelijk tot acht weken na het tijdstip waarop de belastingaanslag van zijn partner, welke relevant is voor die heffingskorting, onherroepelijk is geworden