Gehuurde kamer in Nederland leidde tot VAR-winst voor buitenlandse opdrachtnemer

De Hoge Raad heeft onlangs de uitspraak van Hof Den Bosch zonder nadere motivering bevestigd over het belang van een gehuurde kamer in Nederland voor de type Verklaring Arbeidsrelatie (VAR).

 

 

Samenvatting

De Hoge Raad heeft onlangs de uitspraak van Hof Den Bosch zonder nadere motivering bevestigd over het belang van een gehuurde kamer in Nederland voor de type Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). De procedure betrof een Belgische ziekenverzorgster die in Nederland cliënten op hun woon- of verpleegadres verzorgde. De ziekenverzorgster verzocht de inspecteur voor het jaar 2009 om de afgifte van een VAR-winst. De inspecteur wees dit af omdat naar zijn mening de ziekenverzorgster niet over een ‘vaste inrichting’ in de zin van het OESO-Modelverdrag zou beschikken. Rechtbank Breda was van oordeel dat de ziekenverzorgster in aanmerking kwam voor een VAR-winst. Hof Den Bosch was het in hoger beroep daarmee eens en gaf daarbij ook nog aan dat niet het begrip ‘vaste inrichting’ als maatstaf geldt voor de kwalificatie als ondernemer, maar het ruimere begrip ‘vaste basis’. Nu de ziekenverzorgster de kamer gebruikte als uitvalsbasis voor bezoek aan haar cliënten en daarin een deel van haar administratie voerde, was naar het oordeel van het hof sprake van een vaste basis.

Volledig artikel

In bepaalde situaties is het niet op voorhand aan te geven welke fiscale status een bepaalde arbeidsverhouding heeft. Op grond van een door de inspecteur afgegeven verklaring arbeidsrelatie (VAR) kan een opdrachtgever zekerheid krijgen over de kwalificatie van de werkzaamheden van de opdrachtnemer voor de heffing van de loonbelasting en premies werknemersverzekeringen. Op

 

25 augustus 2006 hebben we bericht over de beleidsregels die de belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) hiervoor hanteren. Er zijn vier soorten verklaringen arbeidsrelatie, te weten:

     

  • de VAR winst uit onderneming (VAR-winst);
  •  

  • de VAR loon uit dienstbetrekking (VAR-loon):
  •  

  • de VAR resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row), en
  •  

  • de VAR voor rekening en risico van de vennootschap (VAR-dga).
  •  

Uitsluitend de VAR-winst en de VAR-dga bieden de opdrachtgever volledige zekerheid met betrekking tot de kwalificatie van de werkzaamheden van de opdrachtnemer. Mocht een VAR-winst of een VAR-dga zijn afgegeven, dan hoeft de opdrachtgever met betrekking tot de werkzaamheden van de opdrachtnemer geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen. De opdrachtgever is wel verplicht de opdrachtnemer te identificeren. Een VAR-loon en VAR-row bieden de opdrachtgever geen complete zekerheid. In principe dient de opdrachtgever in beide gevallen loonheffing en premies werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen indien sprake is van een dienstbetrekking. Echter, de opdrachtgever zal in deze steeds zelf moeten vaststellen of sprake is van een dienstbetrekking.
 
De Hoge Raad heeft onlangs de uitspraak van Hof Den Bosch zonder nadere motivering bevestigd over het belang van een gehuurde kamer in Nederland voor het type Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). De procedure betrof een Belgische ziekenverzorgster die in Nederland cliënten op hun woon- of verpleegadres verzorgde. De ziekenverzorgster verzocht de inspecteur voor het jaar 2009 om de afgifte van een VAR-winst. De inspecteur wees dit af omdat naar zijn mening de ziekenverzorgster niet over een ‘vaste inrichting’ in de zin van het OESO-Modelverdrag zou beschikken. Daardoor zou de ziekenverzorgster geen in Nederland te belasten winst uit onderneming genieten.
 


Rechtbank Breda was van oordeel dat de ziekenverzorgster wel in aanmerking kwam voor een VAR-winst. Hof Den Bosch was het in hoger beroep daarmee eens en gaf daarbij ook nog een aanvullende motivering. Het begrip ‘vaste basis’ wordt in het belastingverdrag met België niet gedefinieerd. Echter uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het begrip ‘vaste basis’ ruimer worden uitgelegd dan het begrip ‘vaste inrichting’ uit het OESO-Modelverdrag. Nu de ziekenverzorgster de kamer gebruikte als uitvalsbasis voor bezoek aan haar cliënten, daarin een deel van haar administratie voerde en waarop ze stond ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, was naar het oordeel van het hof sprake van een vaste basis.
 
De Hoge Raad heeft onlangs de uitspraak van Hof Den Bosch zonder nadere motivering bevestigd en verwees daarbij ook naar een arrest van 12 september 2008 van de Hoge Raad.
 
Bron: Hoge Raad, 25-2-2011, nr. 10/02522.
 

Rechter: aanvragen VAR ook mogelijk voor buitenlandse belastingplichtigen

Rechtbank Breda heeft onlangs beslist dat buitenlandse belastingplichtigen ook een verklaring arbeidsrelatie (VAR) bij de Belastingdienst kunnen aanvragen.

Rechtbank Breda heeft onlangs beslist dat buitenlandse belastingplichtigen ook een verklaring arbeidsrelatie (VAR) bij de Belastingdienst kunnen aanvragen. De VAR is met name bedoeld om aan opdrachtgevers duidelijkheid te geven of zij over de vergoeding aan de opdrachtnemer loonbelasting/premie volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen moeten inhouden en afdragen.

De rechtbank gaf daarbij wel aan dat door middel van de VAR formeel geen uitspraak wordt gedaan over de vraag of de heffing over de inkomsten van de aanvrager moet worden toegerekend aan het buitenland of aan Nederland.

 

De procedure betrof een in België woonachtige ziekenverzorgster van wie alle klanten in Nederland woonden. De ziekenverzorgster vroeg voor 2009 een VAR-winst aan. Voor 2008 beschikte zij ook over een VAR-winst en er waren geen wijzigingen ten opzichte van het jaar 2008 opgetreden. De ziekenverzorgster huurde in 2008 in het huis van haar schoonmoeder in Nederland een kamer waarin zij een deel van de administratieve werkzaamheden verrichtte en die ook als uitvalsbasis fungeerde om haar klanten te bezoeken. De Belastingdienst weigerde echter om een VAR af te geven. Reden hiervoor was dat de kamer in Nederland niet als vaste inrichting zou kwalificeren, zodat de ziekenverzorgster geen in Nederland te belasten winst behaalde. De zaak kwam voor Rechtbank Breda. De rechtbank verklaarde het beroep van de ziekenverzorgster gegrond en droeg de inspecteur op om alsnog een VAR voor 2009 af te geven.

 

Volledige bericht PwC Belastingnieuws: klik hier.>>

Belastingdienst zet zich in voor ZZP’ers

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die de afgelopen drie jaar geen wijziging van hun VAR hebben gehad, krijgen na half augustus de verklaring voor komend jaar thuis gestuurd.

De Belastingdienst stuurt zelfstandig ondernemers voortaan automatisch een zogeheten Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) toe om de administratieve rompslomp voor de eenpitters te verminderen. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die de afgelopen drie jaar geen wijziging van hun VAR hebben gehad, krijgen na half augustus de verklaring voor komend jaar thuis gestuurd. Dat heeft een woordvoerder van staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën woensdag gemeld.

 

Vrijwaarden
Startende ondernemers moeten dus nog wel aan het werk. Jaarlijks worden enkele honderdduizenden VAR’s afgegeven door de fiscus om de status van een arbeidsrelatie vast te stellen. Dankzij de verklaring weten opdrachtgevers of ze gevrijwaard zijn van het betalen van loonbelasting en premies over de verdiensten van een zelfstandige.

Terugkerende ergenis
De brancheorganisatie Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) is tevreden. “Voor veel zelfstandigen betekent dit dat ze geen kostbare tijd meer hoeven te steken in het aanvragen van een VAR. Het is een belangrijk document voor zzp’ers, maar veel van hen ervaren de aanvraag als een jaarlijks terugkerende bron van ergernis”, aldus PZO-voorzitter Esther Raats.

‘Hinderlijke regels’ voor zzp’ers al aardig aangepast

FNV Zelfstandigen heeft een jaar geleden een ‘top 10 hinderlijke regels’ voor zelfstandig ondernemers overhandigd aan de staatssecretaris van Financiën, Jan Kees de Jager.

FNV Zelfstandigen heeft een jaar geleden een ‘top 10 hinderlijke regels’ voor zelfstandig ondernemers overhandigd aan de staatssecretaris van Financiën, Jan Kees de Jager.

 

In een jaar tijd is er, mede door druk van FNV Zelfstandigen, serieuze aandacht gekomen voor deze regels en heeft het kabinet diverse stappen genomen om regels voor zzp’ers te verbeteren en te vereenvoudigen. FNV Zelfstandigen ziet echter nog wel verbeterpunten.

Belangrijke veranderingen zijn de sterk vereenvoudigde aanvraag voor de VAR en het verbeteren van de informatie over regels door de overheid. De top 10 van hinderlijke regels is vorig jaar samengesteld op basis van uitgebreide reacties van zo’n 500 zzp’ers. Hieruit kwamen de volgende 10 aanbevelingen voort:

Top tien ‘hinderlijke regels’ zzp’er

  1. VAR: (minimum) aantal opdrachtgevers verminderen
  2. Urencriterium voor de zelfstandigenaftrek naar rato
  3. Wijzigen voorwaarden voor werkruimte aan huis
  4. Eigen regels voor privégebruik bedrijfsauto
  5. Aanbesteding toegankelijk maken voor zelfstandigen
  6. Verlenging geldigheidsduur VAR
  7. Verlaagd BTW-tarief voor meer diensten
  8. Rentevergoeding over betaalde belastingvoorschotten
  9. Toegankelijke en betaalbare AOV
  10. Stimuleren van een betere betalingsmoraal

Bron en meer informatie: FNV Zelfstandigen

Fiscalist was niet in dienstbetrekking

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.

Rechtspraak over het wel of niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking is zeer feitelijk van aard.

 

Onlangs oordeelde Rechtbank Haarlem nog dat een fiscalist die werkzaam was als adviseur bij een belastingadvieskantoor niet in dienstbetrekking was, maar als ondernemer moest worden aangemerkt.
De fiscalist had tot 1 juni 2003 bij de Belastingdienst gewerkt. Na die datum was hij samen met een andere partner een maatschap gestart waarin hij als belastingkundige werkte. Een van zijn opdrachtgevers was een belastingadvieskantoor waar de fiscalist het overgrote deel van 2003 voor werkte. Voor dat kantoor werkte hij als ‘of counsel’ (extern adviseur). Het kantoor werkte samen met meerdere ‘of counsels’ en dat waren oud-partners van het kantoor. De vraag was of de fiscalist in dienstbetrekking werkzaam was. De fiscalist voerde voor de rechter aan dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, omdat hij als zelfstandig ondernemer opereerde. De rechter toetste de situatie aan de voorwaarden voor ondernemerschap.
Ondernemerschap
Volgens de rechter stond vast dat de fiscalist voldoende zelfstandig opereerde ten opzichte van het kantoor. Hij nam geen deel aan de bij het kantoor gebruikelijke regelingen inzake pensioen, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Bovendien vond de rechter het aannemelijk dat de fiscalist zich niet wilde binden en dat daarom was gekozen voor de positie van extern adviseur. Uit de overeenkomst die tussen het kantoor en de fiscalist was afgesloten bleek niet dat het kantoor bevoegd was de fiscalist instructies en aanwijzingen te geven. Hierdoor was er geen sprake van een gezagsverhouding tussen partijen. Het feit dat de fiscalist zich naar klanten van het kantoor niet bekendmaakte als zelfstandige en ook geen melding maakte van zijn eigen kantooradres vond de rechter hierbij niet van belang. Vaststond namelijk dat de fiscalist zich naar het kantoor en de andere opdrachtgevers wél als zelfstandige presenteerde. Conclusie was dan ook dat de fiscalist niet in dienstbetrekking tot het kantoor stond.
Bronnen:
• Rechtbank Haarlem, 30 januari 2009, nr. 08/3992