Percentage heffingsrente en invorderingsrente tweede kwartaal 2009 met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%

De belastingdienst kan bij het opleggen van belastingaanslagen heffingsrente en/of invorderingsrente in rekening brengen of vergoeden. Bij een belastingaanslag kunt u onder meer denken aan een voorlopige aanslag, een gewone (definitieve) aanslag, een naheffingsaanslag en een navorderingsaanslag. Voorafgaand aan elk kwartaal maakt de staatssecretaris van Financiën het percentage heffingsrente en invorderingsrente bekend. Voor het tweede kwartaal 2009 gaat het percentage met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%.

 

Volledig bericht

De berekening van in rekening te brengen of te vergoeden heffingsrente voor de aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is per 1 januari 2005 gewijzigd. Voor de inkomstenbelasting geldt dit voor tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2006 en voor de vennootschapsbelasting voor tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2005. Aangrijpingspunt is niet meer de dag na afloop van het kalenderjaar maar de dag na het midden van een belastingjaar/boekjaar. Het tijdvak waarover heffingsrente wordt berekend, eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet. Voor een boekjaar gelijk aan het kalenderjaar vormt 1 juli het aangrijpingspunt.
 
Voor het kenmerkende verschil tussen heffingsrente en invorderingsrente verwijzen we naar ons bericht van 31 maart 2004.

Voorafgaand aan elk kwartaal maakt het ministerie van Financiën het percentage heffingsrente en invorderingsrente bekend. Voor het tweede kwartaal 2009 gaat het percentage met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%.

Percentages heffingsrente en invorderingsrente uit voorgaande jaren per kwartaal:
2001: 4,70%; 4,10%; 4,45%; 4,20%;
2002: 3,45%; 3,25%; 3,25%; 3,25%;
2003: 3,25%; 3,10%; 2,50%; 2,00%;
2004: 3,50%; 3,50%; 3,50%; 3,50%;
2005: 5,00%; 5,00%; 5.00%; 5,00%.
2006: 3,50%; 3,75%; 4,00%; 4,25%.
2007: 4,70%; 5,00%; 5,25%; 5,40%.
2008: 5,30%; 4,75%; 5,15%; 5,45%.
2009: 4,90%; 3,50%
 
Bron: Ministerie van Financiën, 20-2-2009, nr. DB2009/57M (gepubliceerd 6-3-2009).

Wetsvoorstel kwijtschelding lokale belastingen kleine ondernemers in de maak

Staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken heeft aan de Tweede Kamer bericht dat momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding is dat het mogelijk moet maken dat kleine ondernemers (evt. starters) in aanmerking kunnen komen voor een kwijtschelding van lokale belastingen. Het gaat hierbij om gemeentelijke belastingen, provinciale belastingen en waterschapslasten. De staatssecretaris streeft ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking te laten treden.

 

Volledig bericht

Staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken heeft aan de Tweede Kamer bericht dat momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding is dat het mogelijk moet maken dat ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en zonder vermogen in aanmerking kunnen komen voor een kwijtschelding van lokale belastingen. Het gaat hierbij om gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de onroerende-zaakbelasting), provinciale belastingen en waterschapslasten.
 
De lokale belastingen zijn veelal ‘privé-belastingen’. Daarom komen in beginsel alleen particulieren onder voorwaarden voor kwijtschelding in aanmerking. Ingeval sprake is van een zuivere privé-belasting, die geen relatie heeft met een onderneming, is het eigenlijk vreemd dat een particulier wel in aanmerking kan komen voor kwijtschelding, maar een ondernemer (afgezien van een crediteurenakkoord) in beginsel niet. Daarom is al vanaf 2007 een interdepartementale werkgroep bezig om te bezien of een kwijtscheldingsregeling voor kleine ondernemers kan worden getroffen. Daarbij wordt ook bekeken of een regeling kan worden getroffen voor starters.
 
Het voorontwerp van het wetsvoorstel is inmiddels aan de koepelorganisaties VNG, IPO en Unie van Waterschappen ter commentaar toegezonden. De staatssecretaris streeft ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking te laten treden.
 
Bron: Tweede Kamer, 3-3-2009, 31311 nr. 28.