Rechtsbescherming tegen informatieverzoeken fiscus

Op dit moment kan een belastingplichtige geen bezwaar maken bij de rechter tegen een in zijn ogen onredelijk informatieverzoek van de fiscus. De belastingplichtige is strafbaar als hij niet meewerkt. Bovendien volgt dan een belastingaanslag op basis van een schatting van de inspecteur.

De Tweede Kamerleden Dezentjé Hamming (VVD) en Groot (PvdA) verdedigen op 12 april in de Eerste Kamer een initiatiefwetsvoorstel dat de rechtspositie van particulieren en bedrijven tegenover de Belastingdienst versterkt. Dat meldt het Financieele Dagblad.

‘Ik wil een juridische grens stellen aan de nieuwsgierigheid van belastinginspecteurs’, zegt Dezentjé Hamming, die al in 2006 samen met Crone het initiatief nam tot het wetsvoorstel.

Volgens het VVD-Kamerlid kan de Belastingdienst vrijwel onbeperkt informatie vragen en maakt de dienst ook regelmatig van die mogelijkheid gebruik. Dat kost vooral kleine en middelgrote ondernemingen onevenredig veel tijd en geld, aldus Dezentjé Hamming.

Op dit moment kan een belastingplichtige geen bezwaar maken bij de rechter tegen een in zijn ogen onredelijk informatieverzoek van de fiscus. De belastingplichtige is strafbaar als hij niet meewerkt. Bovendien volgt dan een belastingaanslag op basis van een schatting van de inspecteur. Die is altijd aan de hoge kant en moet meteen worden voldaan. Daarna staat de weg naar de belastingrechter open. Maar daarbij geldt de omgekeerde bewijslast: de belastingbetaler moet aantonen waarom de aanslag te hoog is.

Inhoud wetsvoorstel

Volgens

het wetsvoorstel 

Het Financieele Dagblad, door: Laurens Berentsen

kunnen bedrijven en particulieren bezwaar aantekenen bij de fiscus als zij een vraag om informatie buitensporig vinden. Handhaaft de inspecteur zijn verzoek, dan moet hij een beschikking afgeven. Daartegen kunnen belastingplichtigen meteen in beroep gaan bij de rechter. Die toetst of er aan het verzoek moet worden voldaan.  

Dezentjé Hamming verwacht dat van de wet een preventieve werking zal uitgaan.

Het initiatiefwetsvoorstel is vorig jaar september de Tweede Kamer gepasseerd, maar heeft toen nauwelijks aandacht gekregen. Alleen de SP stemde tegen.

Bron:

 

Percentage heffingsrente en invorderingsrente tweede kwartaal 2009 met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%

De belastingdienst kan bij het opleggen van belastingaanslagen heffingsrente en/of invorderingsrente in rekening brengen of vergoeden. Bij een belastingaanslag kunt u onder meer denken aan een voorlopige aanslag, een gewone (definitieve) aanslag, een naheffingsaanslag en een navorderingsaanslag. Voorafgaand aan elk kwartaal maakt de staatssecretaris van Financiën het percentage heffingsrente en invorderingsrente bekend. Voor het tweede kwartaal 2009 gaat het percentage met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%.

 

Volledig bericht

De berekening van in rekening te brengen of te vergoeden heffingsrente voor de aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is per 1 januari 2005 gewijzigd. Voor de inkomstenbelasting geldt dit voor tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2006 en voor de vennootschapsbelasting voor tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2005. Aangrijpingspunt is niet meer de dag na afloop van het kalenderjaar maar de dag na het midden van een belastingjaar/boekjaar. Het tijdvak waarover heffingsrente wordt berekend, eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet. Voor een boekjaar gelijk aan het kalenderjaar vormt 1 juli het aangrijpingspunt.
 
Voor het kenmerkende verschil tussen heffingsrente en invorderingsrente verwijzen we naar ons bericht van 31 maart 2004.

Voorafgaand aan elk kwartaal maakt het ministerie van Financiën het percentage heffingsrente en invorderingsrente bekend. Voor het tweede kwartaal 2009 gaat het percentage met 1,40 procentpunt omlaag tot 3,50%.

Percentages heffingsrente en invorderingsrente uit voorgaande jaren per kwartaal:
2001: 4,70%; 4,10%; 4,45%; 4,20%;
2002: 3,45%; 3,25%; 3,25%; 3,25%;
2003: 3,25%; 3,10%; 2,50%; 2,00%;
2004: 3,50%; 3,50%; 3,50%; 3,50%;
2005: 5,00%; 5,00%; 5.00%; 5,00%.
2006: 3,50%; 3,75%; 4,00%; 4,25%.
2007: 4,70%; 5,00%; 5,25%; 5,40%.
2008: 5,30%; 4,75%; 5,15%; 5,45%.
2009: 4,90%; 3,50%
 
Bron: Ministerie van Financiën, 20-2-2009, nr. DB2009/57M (gepubliceerd 6-3-2009).