Wijzigingen 30%-regeling definitief

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is aangepast aan de in het Belastingplan 2012 aangekondigde wijzigingen in de 30%-regeling. Deze wijzigingen zijn met ingang van 1 januari 2012 in werking getreden. Voor de volledigheid zetten wij de belangrijkste wijzigingen nog even op een rijtje.

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is aangepast aan de in het Belastingplan 2012 aangekondigde wijzigingen in de 30%-regeling. Deze wijzigingen zijn met ingang van 1 januari 2012 in werking getreden. Voor de volledigheid zetten wij de belangrijkste wijzigingen nog even op een rijtje.

Specifieke deskundigheid

Eén van de voorwaarden van de 30%-regeling is dat de werknemer over een specifieke deskundigheid moet beschikken die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Werknemers met een salaris van ten minste € 35.000 € 50.000 inclusief de vergoeding o.b.v. de 30%-regeling bezitten deze specifieke deskundigheid.

Maximale looptijd

De maximale looptijd van de 30%-regeling wordt verkort van tien naar acht jaar.

Kortingsperiode

Werknemers die in de afgelopen 25 jaar voorafgaande aan de tewerkstelling in Nederland hebben gewerkt of verbleven in Nederland, worden gekort op de maximale looptijd van acht jaar.

Jonge promovendi

Voor masters tot 30 jaar die vanuit het buitenland worden geworven geldt een verlaagde salarisnorm van € 26.605 € 38.008 inclusief 30%-vergoeding.

Wetenschappelijk onderzoek en artsen in opleiding

Voor werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen aan universiteiten of bij door de overheid gesubsidieerde onderzoeksinstellingen en voor artsen in opleiding geldt de salarisnorm niet.

Grensarbeiders

Werknemers uit het buitenlandse grensgebied met Nederland komen niet langer in aanmerking voor de 30%-regeling. Tot het buitenlandse grensgebied wordt gerekend het gebied tot een straal van 150 kilometer van de Nederlandse grenzen. Uitsluitend werknemers die in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling op meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens wonen, komen in aanmerking voor de 30%-regeling. Dit laatste vereiste geldt overigens niet voor werknemers die in Nederland of binnen het gebied tot 150 kilometer van de Nederlandse grens hebben verbleven om te promoveren, mits zij uiterlijk binnen een jaar na de promotie tewerk worden gesteld. Zij kwalificeren in dat geval als ingekomen werknemer voor de 30%-regeling

Wisseling van werkgever

Wanneer de werknemer tijdens de looptijd van de 30%-regeling wisselt van werkgever, kan de 30%-regeling bij de nieuwe werkgever worden voortgezet. De totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met de nieuwe inhoudingsplichtige wordt het nieuwe meetpunt. Dit betekent dat de werknemer die binnen drie maanden na het einde van de tewerkstelling een nieuw contract tekent maar pas na vier maanden begint met zijn nieuwe tewerkstelling, toch in aanmerking komt voor de voortzetting van de 30%-regeling.

Voor eventuele vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met VRS Consultancy.

Lening ook zonder strenge voorwaarden zakelijk

Leent u geld aan uw bv, dan kan de lening zelfs onder soepele voorwaarden zakelijk zijn. De Hoge Raad gaf onlangs aan dat zonder formele zekerheden een lening niet automatisch onzakelijk is. Maar u moet wel kunnen aantonen dat de lening niet een zogenoemde schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemloze-putlening is.

Leent u geld aan uw bv, dan kan de lening zelfs onder soepele voorwaarden zakelijk zijn. De Hoge Raad gaf onlangs aan dat zonder formele zekerheden een lening niet automatisch onzakelijk is. Maar u moet wel kunnen aantonen dat de lening niet een zogenoemde schijnlening, deelnemerschapslening of een bodemloze-putlening is.

U kunt als directeur-grootaandeelhouder dga vanwege de terbeschikkingstellingregeling niet zomaar uw privévermogen gebruiken voor zakelijke doeleinden. Dit zou namelijk grote belastingbesparingen kunnen opleveren. Als u geldt leent aan uw bv, moet u hier voorwaarden aan verbinden, zoals het in rekening brengen van rente en het afspreken van een aflossingsschema. Het is dan mogelijk om de lening af te waarderen als deze uiteindelijk niet geheel zou worden afgelost. Uit een eerdere rechtszaak bleek dat als het aannemelijk is dat een bv de lening niet terug kan betalen, soepele voorwaarden onvoldoende zijn om te spreken van een zakelijke lening. Onlangs sprak de Hoge Raad zich uit over een rechtszaak waarin de inspecteur van mening was dat er sprake was van een onzakelijke lening. De dga had namelijk zeer soepele voorwaarden gesteld. Zo was de afgesproken rente erg laag en er was geen sprake van formele zekerheden of een aflossingsschema.

Bij fiscale winstberekening wel zakelijke rente toepassen

Het Hof Den Bosch oordeelde anders. De dga kon namelijk aantonen dat er genoeg zekerheid was dat de bv de lening zou kunnen aflossen en dat de bv zich na een reorganisatie zou herstellen. De afwaardering van de lening was daardoor wel een aftrekbaar verlies. De staatssecretaris wilde daarom dat de Hoge Raad zich erover zou buigen. De Hoge Raad was het met het hof eens, maar benadrukte wel dat als de overeengekomen rente niet zakelijk is, er voor de fiscale winstberekening wel van een zakelijk percentage moet worden uitgegaan. U kunt dus zelfs met soepele voorwaarden onder omstandigheden een zakelijke lening verstrekken aan uw bv.

Heeft u vragen over bovenstaande, neem dan contact op met VRS Consultancy.

 

 

Fiscus overspoeld door bezwaren BTW-correctie

Maakt u bezwaar tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak over 2011, dan zult u even moeten wachten op een reactie van de Belastingdienst. U bent namelijk niet de enige die bezwaar maakt: momenteel wordt de fiscus overspoeld met bezwaarschriften. Ruim 100.000 bv’s en zelfstandig ondernemers hebben inmiddels een bezwaarschrift tegen de BTW-correctie ingediend en waarschijnlijk komen daar nog een half miljoen bezwaren bij.

Maakt u bezwaar tegen de BTW-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak over 2011, dan zult u even moeten wachten op een reactie van de Belastingdienst. U bent namelijk niet de enige die bezwaar maakt: momenteel wordt de fiscus overspoeld met bezwaarschriften. Ruim 100.000 bv’s en zelfstandig ondernemers hebben inmiddels een bezwaarschrift tegen de BTW-correctie ingediend en waarschijnlijk komen daar nog een half miljoen bezwaren bij.

Vorig jaar zomer oordeelde de rechter dat de manier waarop de BTW-correctie wordt berekend in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De Belastingdienst maakte voor de correctie en bijtelling een onderscheid tussen milieuvriendelijke auto’s en andere auto’s. Voor niet-zuinige auto’s was dit 12% van de 25% van de catalogusprijs. Voor bepaalde milieuvriendelijke auto’s gold een correctie van 12% van 14% van de catalogusprijs. Maar dit onderscheid was strijdig met de huidige Europese en Nederlandse wetgeving volgens de rechter. Daarom geldt er sinds 1 juli 2011 een vast forfait van 2,7% van de catalogusprijs.

Dien uw bezwaar tijdig in

Met het oog op  uw BTW-aangifte over 2011 heeft u dus te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van na 1 juli 2011. Beschikt uw bv over auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, dan moet u bezwaar indienen tegen uw BTW-aangifte. Doe dit binnen zes weken na 31 januari 2012, zodat u op tijd bent en nog kunt profiteren van het te halen belastingvoordeel.

VRS Consultancy kan u hierbij behulpzaam zijn.

Rekenvoorbeeld voor privégebruik auto in BTW-aangifte 2011

Voor de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011 moet de ondernemer het privégebruik auto over 2011 opgeven. Daarbij heeft hij te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van ná 1 juli 2011.

Voor de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2011 moet de ondernemer het privégebruik auto over 2011 opgeven. Daarbij heeft hij te maken met twee regelingen: die van vóór 1 juli 2011 en die van ná 1 juli 2011.

Onderstaand voorbeeld maakt duidelijk hoe de ondernemer het privégebruik auto moet opgeven in zijn aangifte omzetbelasting voorwaarde is: er is géén km-administratie.

Stel: de ondernemer rijdt een auto met een catalogusprijs incl. BPM en BTW van € 30.000. De bijtelling hiervoor bedraagt 25%, ofwel € 7.500.

Vanaf 1-1 tot 1-7 moet de ondernemer aangeven: 12% x € 7.500 x 0,5 jaar = € 3.750 omzet, € 450 belasting

Vanaf 1-7 tot 31-12 moet de ondernemer aangeven: 2,7% van € 30.000 x 0,5 jaar = € 15.000 omzet en € 405 belasting

Totaal aan te geven: € 18.750 omzet, € 855 belasting

Heeft u vragen over deze regeling, neem dan contact op met VRS Consultancy.

Verlies op verstrekte lening uit ondernemingsvermogen was toch niet aftrekbaar

Hof Amsterdam heeft onlangs in een feitelijke procedure beslist dat een in 2006 geleden afwaarderingsverlies op een vanuit het ondernemingsvermogen gefinancierde geldlening toch niet ten laste van de winst kwam.

Hof Amsterdam heeft onlangs in een feitelijke procedure beslist dat een in 2006 geleden afwaarderingsverlies op een vanuit het ondernemingsvermogen gefinancierde geldlening toch niet ten laste van de winst kwam. Rechtbank Haarlem had eerder anders beslist. De procedure betrof een in 2004 verstrekte lening met een opzegtermijn van één maand, een rentevergoeding van 1% rente per maand en zonder zekerheden. Niet in geschil was dat de geldlening was verstrekt uit tijdelijk overtollige liquide middelen voor doeleinden die aan de onderneming tandartsenpraktijk vreemd waren. De Hoge Raad had in een arrest uit 1985 aangegeven dat in zodanige omstandigheden de verstrekte geldlening tot het ondernemingsvermogen kan behoren, als deze geldmiddelen zodanig zijn belegd dat deze weer tijdig in de onderneming beschikbaar zullen zijn. Hof Amsterdam verbond aan de hoge kredietvergoeding van meer dan 12% per jaar en het ontbreken van zekerheden de conclusie dat de debiteur de verkregen middelen dermate risicovol moet gaan beleggen om zelf nog voordeel te kunnen behalen, dat de kans groot is dat hij het geleende geld niet kan terugbetalen. Voor dat geval kan niet worden gezegd dat de uitgeleende geld weer tijdig in de onderneming beschikbaar zal zijn. De geldlening kwalificeerde daarom niet als ondernemingsvermogen en was het afwaarderingsverlies toch niet aftrekbaar.

Heeft u vragen over de besteding van uw overtollige liquide middelen, neem dan contact op met VRS Consultancy.