Ondernemers maken nog niet optimaal gebruik van fiscale aftrekposten

Diverse aftrekposten zijn onbekend bij ondernemers en fiscale intermediairs en worden daardoor niet optimaal benut.

Diverse aftrekposten zijn onbekend bij ondernemers en fiscale intermediairs en worden daardoor niet optimaal benut. Dat constateert Koos van der Meulen, belastinginspecteur in Leeuwarden. Hij noemt de aftrekpost voor milieu- en energiekosten en de investeringsaftrek. Ondernemers kunnen hun investeringen beter over meerdere jaren verspreiden, want naarmate ze meer investeren in een jaar wordt de aftrekpost kleiner. Tevens is het raadzaam dat ondernemers in energiezuinige auto`s gaan rijden. De bijtelling voor wagens met een geringe uitstoot van CO2 is verlaagd van 25% naar 14%.

De Belastingdienst staat dit jaar toe dat mkb`ers sommige investeringen sneller van de winst mogen afschrijven. Daar profiteren ze echter pas van in 2010, als aangifte wordt gedaan over 2009. Van der Meulen raadt ondernemers tevens aan om voor 1 april 2009 uitstel aan te vragen voor de aangifte van hun inkomstenbelasting. Daardoor hebben ze meer tijd om de kwaliteit van de aangifte te verhogen.

Tevens adviseert hij ondernemers om bij complexe fiscale momenten contact op te nemen met de Belastingdienst. Zodra ondernemers in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek, moeten ze dit aantonen met een actuele en onderbouwde urenadministratie.

Bron: de zaak

Advies SRA aan kabinet: schaf verplichte jaarrekening voor kleine ondernemingen niet af

Het kabinet besloot gisteren dat de verplichte jaarrekening voor kleine ondernemers zal worden afgeschaft. De SRA komt vandaag met een advies aan het kabinet om dat vooral niet te doen. Bijna 75% van de SRA-Kantoren zou het voornemen van het kabinet zeer onverstandig vinden.

Het kabinet besloot gisteren dat de verplichte jaarrekening voor kleine ondernemers zal worden afgeschaft. De SRA komt vandaag met een advies aan het kabinet om dat vooral niet te doen. Bijna 75% van de SRA-Kantoren zou het voornemen van het kabinet zeer onverstandig vinden.

‘Het niet meer laten opstellen van een jaarrekening betekent een verarming voor het financiële inzicht in de onderneming, dat juist deze categorie bedrijven vanwege een doorgaans minder goede administratieve organisatie broodnodig heeft. Bovendien is de jaarrekening nodig voor een transparante financiële huishouding en als verantwoordingsstuk in de contacten met derden zoals banken, kredietverleners, (potentiële) toeleveranciers en klanten,’ aldus de SRA.

 

Enquête

 

Het Nederlandse kabinet staat niet alleen in het voornemen om kleine ondernemingen vrij te stellen van de jaarlijkse publicatie van een jaarrekening. Eerder gaf de Europese Commissie al aan micro-ondernemingen te willen vrijstellen van de vierde en zevende EG-richtlijn voor de jaarrekening. SRA vroeg daarop begin maart de SRA-Kantoren die meer dan 40% van het mkb bedienen, naar een reactie op de plannen. Is de afschaffing van de verplichte jaarrekening daadwerkelijk een administratieve lastenverlichting of snijdt de ondernemer zich in de vingers als hij geen jaarrekening meer laat opmaken?

 

Nadelen

 

De mkb-adviseurs van de SRA-Kantoren stellen dat door de verplichte jaarrekening af te schaffen, de transparantie en het inzicht in de financiële situatie bij de kleine ondernemingen afneemt (81%). Kleine ondernemingen krijgen bovendien minder snel kredieten als zij geen jaarrekening overhandigen (90%) en krijgen moeilijkheden in geval van faillissement omdat de curator geen inzicht meer krijgt (56%). Potentiële klanten/leveranciers zullen meer afwachtend reageren omdat informatie (via de Kamer van Koophandel) niet beschikbaar is (53%). In geval van samenwerking met of overname door een andere onderneming, ontbreekt bovendien een belangrijke financiële schakel (69%). En de mogelijkheid van een ongelijk speelveld ontstaat in de EU als bijvoorbeeld Nederland wel, en Duitsland of België niet de verplichte jaarrekening afschaft (51%). Meer dan 70% van de SRA-Kantoren vindt dat dit voorstel niet zal helpen in de poging om administratieve lasten bij het bedrijfsleven te verminderen. Er zal immers altijd de vraag blijven om (verantwoordings)informatie door derden/belanghebbenden, of dat nu in de vorm van een jaarrekening is of niet. De SRA-Kantoren zien veel meer heil in verdergaande automatisering (e-facturering, XBRL).

 

Deponering

 

Mocht de jaarrekening voor kleine ondernemingen dan toch niet meer verplicht zijn, dan kan ook de deponeringsplicht vervallen, meent 65% van de SRA-Kantoren. ‘Deponering zonder betrouwbare jaarstukken heeft immers geen zin en bovendien leidt deponering nu al tot ongelijkheid ten opzichte van vof’s of maatschappen. Maar er zitten nog wel haken en ogen aan: als een dga besluit niet te deponeren, dan is hij -bijvoorbeeld bij faillissement- per definitie hoofdelijk aansprakelijk. Hoe gaat het kabinet dat oplossen?’ aldus de SRA.

EIM: financiële gevolgen van ondernemer worden kunnen ingrijpend zijn

De financiële gevolgen van de stap van werknemerschap naar ondernemerschap kunnen ingrijpend zijn. Daarin spelen veel aspecten een rol, zoals de aard van het inkomen en de fiscale en sociale wetgeving.

De financiële gevolgen van de stap van werknemerschap naar ondernemerschap kunnen ingrijpend zijn. Daarin spelen veel aspecten een rol, zoals de aard van het inkomen en de fiscale en sociale wetgeving. EIM heeft onderzoek uitgevoerd naar verschillen tussen werknemers en ondernemers waar het gaat om directe kosten en baten. De financiële gevolgen van de stap van werknemer naar ondernemer lijkt voor de starter niet een belangrijke afwegingsfactor te zijn.

Niet alle ondernemers blijken in de praktijk op voorhand bewust te zijn van de consequenties van de overgang van werknemerschap naar ondernemerschap. Zeker wanneer het gaat om de (exacte) financiële gevolgen – de direct opportunity costs – is er onder de geïnterviewde ondernemers een verschillende mate van bewustzijn. De direct opportunity costs lijken op basis van de door EIM gevoerde interviews geen belangrijke afwegingsfactor bij de keuze om te starten als ondernemer. De stap van werknemer naar ondernemer brengt op verschillende gebieden veranderingen met zich mee. Veranderingen zijn waar te nemen op verschillende (financiële) gebieden. Zo verandert voor een ondernemer het inkomen; het vaste bruto en netto loon uit dienstbetrekking verandert in onzekere omzet en winst.

 

Er zijn voor ondernemers verschillende belastingvoordelen die niet beschikbaar zijn voor werknemers (o.a. verschillende aftrekposten). Een ondernemer moet meer zelf regelen wanneer het aankomt op sociale voorzieningen voor de korte, middellange en lange termijn. De risico’s van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid zijn niet meer automatisch verzekerd. De te betalen premies voor sociale zekerheid veranderen; het werkgeversdeel van veel sociale voorzieningen moet de ondernemer nu zelf betalen. Ondernemers zijn vaak meer geld kwijt aan het ‘inkopen’ van informatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om up-to-date blijven van nieuwe (technische) ontwikkelingen, belastingadvies en het inhuren van bijvoorbeeld een administratiekantoor.
Voor de overheid is er een aantal aanknopingspunten voor het beleid, die voortkomen uit dit onderzoek. Om als ondernemer goed te starten en de juiste keuzes te maken is informatie belangrijk. Een goede informatievoorziening over de direct opportunity costs kan bijdragen aan het verlagen van deze kosten. Wanneer een (potentiële) ondernemer weet wat de gevolgen zijn en wat mogelijk is, is de ondernemer in staat om de juiste keuzes te maken waarmee de mogelijkheden zo optimaal mogelijk worden benut. Veel ondernemers hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vooral de bekendheid van de vrijwillige verzekering van het UWV vraagt hierbij mogelijk meer aandacht. De particuliere verzekeringsmarkt heeft op het moment niet altijd een betrouwbaar imago in de ogen van de ondernemer, zeker kijkend naar de financiële crisis. De overheid (en het UWV in het verlengde) heeft daarbij mogelijk een sterker en betrouwbaarder imago. Dit biedt kansen voor de overheid om te werken aan de positionering van de vrijwillige verzekering van het UWV.

Een op de acht zelfstandigen kampt met laag inkomen

Zelfstandige ondernemers hebben vaker een laag inkomen dan andere groepen in de Nederlandse economie.

In 2006 had 12,4 procent van alle huishoudens met een zelfstandige ondernemer als hoofdkostwinner een inkomen onder de lage-inkomensgrens

Zelfstandige ondernemers hebben vaker een laag inkomen dan andere groepen in de Nederlandse economie.

 

In 2006 had 12,4 procent van alle huishoudens met een zelfstandige ondernemer als hoofdkostwinner een inkomen onder de lage-inkomensgrens, terwijl het percentage voor heel Nederland op 9,3 procent lag. In totaal betrof het 85.100 zelfstandigen. Dit en meer blijkt uit de eerste editie van de Monitor Inkomens Ondernemers van EIM. De Monitor Inkomens Ondernemers schetst een totaalbeeld van de inkomenspositie van ondernemers en bevat analyses van de belangrijkste trends in de periode 1990-2006.
Geen verbetering inkomenspositie van zelfstandigen
Het percentage zelfstandigen met een laag inkomen is nauwelijks afgenomen ten opzichte van 2005, terwijl landelijk wel sprake was van een duidelijke afname. In conjuncturele dieptepunten als 1993 en 2003 liep het aandeel op tot 16 à 17 procent. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat het aandeel zelfstandigen met een laag inkomen in het huidige economische klimaat zal toenemen tot vergelijkbare hoogte of mogelijk zelfs hoger. Verder zijn veel zelfstandigen met een laag inkomen te vinden in de grote steden. Dit is deels te verklaren door de sterke concentratie van allochtone ondernemers in de grote steden, een groep met een relatief hoger risico op een laag inkomen.
Armoede onder ondernemers beperkt zich niet tot de stedelijke gebieden. Ook in landelijke provincies zoals de noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe is het aantal zelfstandigen met een laag inkomen relatief hoog.
Alleenstaanden, allochtonen en starters meest kwetsbaar
Vooral onder alleenstaande zelfstandigen met of zonder kinderen is het percentage lage inkomens hoog, 1,5 tot 2 keer hoger dan gemiddeld. Ook onder eerste generatie westerse en niet-westerse allochtone ondernemers is het percentage relatief hoog: respectievelijk 21 en 27 procent. Onder startende ondernemers bedraagt het percentage lage inkomens 23 procent, en daarmee behoren zij ook tot de risicogroepen. Armoede onder zelfstandige ondernemers is verder geconcentreerd in de landbouw, horeca en detailhandel. De lage-inkomensgrenzen waren in 2006 op jaarbasis: alleenstaande 10.560 euro, paar zonder kind 14.520 euro, paar met 1 kind 17.640 euro en een eenoudergezin met 1 kind 14.040 euro.
Grote gevolgen voor sociale positie en bedrijf
Een laag inkomen kan voor zelfstandigen grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van de onderneming. De overlevingskansen van zelfstandigen die in een bepaald jaar met een laag inkomen worden geconfronteerd, zijn consequent lager dan die van ondernemers met een inkomen boven de lage-inkomensgrens. Een deel van de zelfstandigen met weinig inkomsten, kiest ervoor om te bezuinigen op noodzakelijk levensonderhoud om noodzakelijke investeringen in de onderneming te doen. Daarmee wordt de sociale positie in de maatschappij van deze zelfstandigen en hun gezinnen verzwakt. Ongeveer 6 à 7 procent van de zelfstandigen heeft structureel te maken met meerdere jaren achtereen een laag inkomen.
Meer informatie vindt u de rapportage ‘Monitor Inkomens Ondernemers”. U kunt de rapportage kosteloos downloaden (pdf).
 
(c) ANP 2009 alle rechten voorbehouden

Wetsvoorstel kwijtschelding lokale belastingen kleine ondernemers in de maak

Staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken heeft aan de Tweede Kamer bericht dat momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding is dat het mogelijk moet maken dat kleine ondernemers (evt. starters) in aanmerking kunnen komen voor een kwijtschelding van lokale belastingen. Het gaat hierbij om gemeentelijke belastingen, provinciale belastingen en waterschapslasten. De staatssecretaris streeft ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking te laten treden.

 

Volledig bericht

Staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken heeft aan de Tweede Kamer bericht dat momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding is dat het mogelijk moet maken dat ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en zonder vermogen in aanmerking kunnen komen voor een kwijtschelding van lokale belastingen. Het gaat hierbij om gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de onroerende-zaakbelasting), provinciale belastingen en waterschapslasten.
 
De lokale belastingen zijn veelal ‘privé-belastingen’. Daarom komen in beginsel alleen particulieren onder voorwaarden voor kwijtschelding in aanmerking. Ingeval sprake is van een zuivere privé-belasting, die geen relatie heeft met een onderneming, is het eigenlijk vreemd dat een particulier wel in aanmerking kan komen voor kwijtschelding, maar een ondernemer (afgezien van een crediteurenakkoord) in beginsel niet. Daarom is al vanaf 2007 een interdepartementale werkgroep bezig om te bezien of een kwijtscheldingsregeling voor kleine ondernemers kan worden getroffen. Daarbij wordt ook bekeken of een regeling kan worden getroffen voor starters.
 
Het voorontwerp van het wetsvoorstel is inmiddels aan de koepelorganisaties VNG, IPO en Unie van Waterschappen ter commentaar toegezonden. De staatssecretaris streeft ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking te laten treden.
 
Bron: Tweede Kamer, 3-3-2009, 31311 nr. 28.