Eigenrisicodragerschap WGA vóór 2 oktober aanvragen

Werkgevers die met ingang van 1 januari 2010 eigenrisicodrager voor de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) willen worden, moeten hun aanvraag voor 2 oktober sturen naar de Belastingdienst.

Werkgevers die met ingang van 1 januari 2010 eigenrisicodrager voor de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) willen worden, moeten hun aanvraag voor 2 oktober sturen naar de Belastingdienst.
Als eigenrisicodrager voor de WGA is de ondernemer voor een periode van maximaal 10 jaar zelf verantwoordelijk voor de WGA-lasten van (ex-)werknemers. In ruil daarvoor hoeft hij geen gedifferentieerde WGA-premie meer te betalen. Het premiepercentage voor deze premie stelt Belastingdienst per werkgever vast(zie ook: WGA minimumpremie voor kleine bedrijven stijgt fors in 2010). Voor 2010 gelden de volgende percentages:

  • landelijk gemiddeld percentage: 0,53%
  • rekenpercentage: 0,59%
  • minimumpercentage voor grote werkgevers: 0,06%
  • maximumpercentage voor grote werkgevers: 2,12%
  • minimumpercentage voor kleine werkgevers: 0,59%
  • maximumpercentage voor kleine werkgevers: 1,59%

Een ondernemer is in 2010 een grote werkgever als zijn premieloon in 2008 meer was dan € 730.000. Was het premieloon in 2008 niet meer dan € 730.000, dan is de ondernemer een kleine werkgever.

Aanvraag

Het eigenrisicodragerschap vraagt de werkgever aan met het formulier ‘Aanvraag of beëindiging eigenrisicodragerschap voor de WGA’. Daarnaast moet de werkgever een garantieverklaring van een erkende kredietinstelling of verzekeraar meesturen. Dit gebeurt via het formulier ‘Garantieverklaring eigenrisicodragerschap WGA’. Beide formulieren zijn te downloaden op de website van de Belastingdienst.

[ Bron: Belastingdienst ]

WGA-premies voor kleine werkgevers fors omhoog in 2010

Het UWV heeft de premie voor de WGA in 2010 bekendgemaakt. De minimumpremie voor kleine werkgevers stijgt met 0,32%. UWV berekent de premie voor de WGA jaarlijks voor elke werkgever, op basis van de toegekende uitkeringen aan hun werknemers.

Het UWV heeft de premie voor de WGA in 2010 bekendgemaakt. De minimumpremie voor kleine werkgevers stijgt met 0,32%. UWV berekent de premie voor de WGA jaarlijks voor elke werkgever, op basis van de toegekende uitkeringen aan hun werknemers. In het najaar ontvangen werkgevers van de Belastingdienst een beslissing met de berekening van hun nieuwe premie.

De Werkhervattingskas-premie (Whk) stijgt in 2010 voor de meeste werkgevers. Deze premiestijging wordt enerzijds veroorzaakt door de toename van het aantal uitkeringen en anderzijds door een te laag gehanteerd premieniveau in 2009.

 

Voor 2010 is de stijging van de minimumpremie voor kleine werkgevers het hoogst. De minimumpremie voor deze groep stijgt van 0,27% naar 0,59%. Dit betekent voor het merendeel van de kleine werkgevers (maximaal 25 werknemers) dat zij per werknemer ongeveer € 90 per werknemer meer betalen in vergelijking met 2009. 
 
Meer uitleg over de gedifferentieerde WGA-premies staat in de nota Premies en parameters Werkhervattingskas 2010. Met de gegevens uit deze nota kunnen werkgevers zelf de premies berekenen. Nota downloaden: klik hier.>>

Belastingdienst België helpt buitenlandse belastingbetaler

De Belgische belastingdienst biedt hulp bij aangifte aan Nederlanders en Duitsers die in België werken.

Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij het team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (team GWO).

De Belgische belastingdienst biedt hulp bij aangifte aan Nederlanders en Duitsers die in België werken.

 

Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij het team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (team GWO).

Nederlanders die in België werken, krijgen voor hun inkomsten over 2008 het Belgische aangifteformulier voor niet-inwoners. De Belgische Federale Overheidsdienst Financiën biedt hulp bij het invullen van die aangifte.

Locatie hulp bij invullen:
• Eupen, 22 oktober, Gemeentehuis, Rathausplatz 14
• Zelzate, 15 en 27 oktober, Gemeentehuis, Grote Markt 1
• Lanaken, 6 oktober, 16 oktober en 28 oktober, Werkwinkel (EURES) Pastorijlaan 7
• Bergen op Zoom, 19 en 29 oktober, Stadskantoor, Jacob Obrechtlaan 4
Vooraf afspraak maken
Belangstellenden kunnen vooraf een afspraak maken via het team GWO. Zij worden dan met voorrang geholpen. Het team GWO is op de volgende nummers bereikbaar:
• vanuit Nederland: 0800 – 024 12 12
• vanuit België: 0800 – 90 220
• vanuit Duitsland: 0800 – 10 11 352
Gegevens meenemen
Om goed geholpen te kunnen worden, moeten klanten een aantal gegevens meenemen naar de afspraak. Ook de gegevens van hun partner zijn nodig.
• de eigen inkomensgegevens over 2008 en eventueel die van de partner
• het Belgische, Nederlandse of Duitse aangifteformulier
• loonbrieven
jaaropgaven
• jaaropgave of fiches van overige inkomsten
• gegevens en bewijzen van gemaakte kosten
• gegevens over het bezit van onroerende zaken
• leningakten
• betalingsbewijzen
Bron: De Belastingdienst >>

Geen bestuurdersaansprakelijkheid als betalingsproblemen ontvanger bekend zijn

Als een rechtspersoon zoals een bv bepaalde belastingen (waaronder de loonbelasting en de omzetbelasting) niet meer kan betalen, dan is die vennootschap verplicht dat direct aan de ontvanger van de belastingdienst te melden. De meldingsplicht vervalt echter vanaf het moment dat de ontvanger van de betalingsonmacht op de hoogte komt.

Als een rechtspersoon zoals een bv bepaalde belastingen (waaronder de loonbelasting en de omzetbelasting) niet meer kan betalen, dan is die vennootschap verplicht dat direct aan de ontvanger van de belastingdienst te melden. De meldingsplicht vervalt echter vanaf het moment dat de ontvanger van de betalingsonmacht op de hoogte komt. Elk van de bestuurders van de vennootschap is bevoegd om namens die vennootschap aan die verplichting te voldoen. Na het hebben voldaan aan de meldingsplicht van betalingsonmacht kan een bestuurder alleen nog aansprakelijk worden gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de vennootschap voor zover de betalingsonmacht voortvloeit uit aan de bestuurder te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. De bewijslast hiervoor ligt bij de ontvanger. Hof Den Haag heeft onlangs geoordeeld dat twee bestuurders van in financiële moeilijkheden geraakte bv de betalingsonmacht niet meer hoefde te melden, omdat de ontvanger vanwege herhaaldelijk verzonden aanmaningen, dwangbevelen en faxverkeer over en weer op de hoogte was van betalingsproblemen van de bv. Het hof was verder van mening dat de ontvanger niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was geweest van onbehoorlijk bestuur van de bestuurders en vernietigde de aansprakelijkstelling.

 

Volledig bericht

Een bestuurder van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam zoals een bv kan onder omstandigheden aansprakelijk worden gesteld voor bepaalde belastingen (waaronder loonbelasting en omzetbelasting) en premies sociale verzekeringen die het door hem bestuurde lichaam is verschuldigd maar welke niet is betaald. Vervolgens zijn er twee mogelijkheden:

  1. Het lichaam heeft de plicht om tijdig melding te doen van betalingsonmacht. Ieder van de bestuurders van het lichaam is bevoegd om namens het lichaam aan deze verplichting te voldoen. Indien de betalingsonmacht correct en tijdig is gemeld, kan de bestuurder slechts nog aansprakelijk worden gesteld als sprake is van hem te wijten ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’. De ontvanger van de belastingdienst moet dit dan aannemelijk zien te maken. De aansprakelijkheid werkt terug tot drie jaren voorafgaande aan het tijdstip van de melding.
    De meldingsplicht vervalt vanaf het moment dat de ontvanger van de betalingsonmacht op de hoogte komt, zo is door de Hoge Raad in een arrest uit 1994 beslist.
  2. Het lichaam heeft geen (juiste) melding van betalingsonmacht gedaan. In dat geval is elk van de bestuurders aansprakelijk en wordt vermoed dat de niet betaling aan de bestuurder(s) is te wijten. Ook hier geldt een aansprakelijkheid voor een periode van drie jaar die aanvangt op het tijdstip waarop het lichaam in gebreke is met de meldingsplicht. De bestuurder heeft echter de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat het niet aan hem is te wijten dat het lichaam niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan.

Hof Den Haag heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een (middellijk) bestuurder van een bv en een houdstervennootschap als medebestuurder terecht aansprakelijk waren gesteld voor door die bv onbetaald gelaten (naheffings)aanslagen loonbelasting en omzetbelasting in de periode van januari tot en met november 2005. De bv had geconstateerd dat in de loop van 2004 de kosten sneller toenamen dan de omzet en dat deze uiteindelijk groter werden dan de omzet. De bv was vervolgens in de tweede helft van 2004 overgegaan tot kostensanering die met name betrekking hadden op de personeelskosten. Op 23 mei 2005 zond de (middellijk) bestuurder van de bv een fax aan de ontvanger met de mededeling dat een derde belangstelling had voor de activa van de bv en dat de bv met de opbrengsten daarvan de belastingschulden wilde voldoen. Het resterende openstaande bedrag zou binnen een maand worden voldaan. De bestuurder zond de ontvanger daarvoor een aantal kopiefacturen als onderpand. De ontvanger zond kort daarna een fax terug dat hij onder voorwaarden akkoord ging met het aanbod en dat hij bereid was het gelegde beslag op de roerende zaken van de bv op te heffen.
 
In januari 2006 ging de bv failliet. Op 18 mei 2006 stelde de ontvanger de (middellijk) bestuurder en de houdstervennootschap als bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor de onbetaalde gebleven (naheffings)aanslagen, omdat de bv niet aan haar meldingsplicht had voldaan. De bestuurders stelden dat de aansprakelijkstelling onterecht was en maakten daartegen vergeefs bezwaar. Ook Rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de bestuurders ongegrond. De bestuurders stelden daarop hoger beroep in bij Hof Den Haag.
 
Het hof stelde vast dat de bestuurders de betalingsonmacht van de bv niet hadden gemeld. Het hof wees vervolgens op twee arresten van de Hoge Raad. Daarin had de Hoge Raad aangegeven, dat de melding ook op andere wijze dan schriftelijk kan worden gedaan en dat de meldingsplicht vervalt wanneer de ontvanger op andere wijze op de hoogte komt van de betalingsonmacht van de belastingplichtige.
 
Uit de feiten van het onderhavige geval leidde het hof af dat de ontvanger op de hoogte moest zijn geweest van de betalingsonmacht van de bv. Het hof leidde dit af uit de niet succesvolle invorderingsmaatregelen van de ontvanger in de vorm van aanmaningen en dwangbevelen en het faxverkeer tussen de (middellijk) bestuurder en de ontvanger. Het hof achtte het verder erg waarschijnlijk dat naast het faxverkeer meer schriftelijke contacten zouden zijn geweest over de betaling en/of afwikkeling van de verschuldigde belasting. Dit moet het beeld van de ontvanger over de slechte financiële positie van de bv en de daaruit voortvloeiende betalingsonmacht hebben gesterkt.

Op grond van deze omstandigheden verviel de meldingsplicht van betalingsonmacht en kon de ontvanger alleen nog met succes de (middellijk) bestuurder en de houdstervennootschap als bestuurders aansprakelijk stellen, als hij aannemelijk wist te maken dat het onbetaald blijven van de belastingschulden het gevolg zou zijn van onbehoorlijk bestuur van beide bestuurders. Het hof vond dat de ontvanger daarin niet was geslaagd en vernietigde daarop de beschikking aansprakelijkstelling.
 
Bron: Hof Den Haag, 16-6-2009, nr. 08/00276 (gepubliceerd 16-7-2009).

Belastingdienst zet zich in voor ZZP’ers

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die de afgelopen drie jaar geen wijziging van hun VAR hebben gehad, krijgen na half augustus de verklaring voor komend jaar thuis gestuurd.

De Belastingdienst stuurt zelfstandig ondernemers voortaan automatisch een zogeheten Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) toe om de administratieve rompslomp voor de eenpitters te verminderen. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die de afgelopen drie jaar geen wijziging van hun VAR hebben gehad, krijgen na half augustus de verklaring voor komend jaar thuis gestuurd. Dat heeft een woordvoerder van staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën woensdag gemeld.

 

Vrijwaarden
Startende ondernemers moeten dus nog wel aan het werk. Jaarlijks worden enkele honderdduizenden VAR’s afgegeven door de fiscus om de status van een arbeidsrelatie vast te stellen. Dankzij de verklaring weten opdrachtgevers of ze gevrijwaard zijn van het betalen van loonbelasting en premies over de verdiensten van een zelfstandige.

Terugkerende ergenis
De brancheorganisatie Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) is tevreden. “Voor veel zelfstandigen betekent dit dat ze geen kostbare tijd meer hoeven te steken in het aanvragen van een VAR. Het is een belangrijk document voor zzp’ers, maar veel van hen ervaren de aanvraag als een jaarlijks terugkerende bron van ergernis”, aldus PZO-voorzitter Esther Raats.