Bedrijven betalen steeds minder winstbelasting

Bedrijven betalen al tien jaar steeds minder winstbelasting. Maar de belasting op het salaris van werknemers is juist opgelopen.

Bedrijven betalen al tien jaar steeds minder belasting over hun winsten. Maar de belasting op het salaris van werknemers is juist opgelopen. Dat meldt de Volkskrant zaterdag, na een eigen onderzoek. De krant deed onderzoek naar de daadwerkelijk betaalde belasting van bedrijven en werknemers.

De uitkomsten passen in een mondiale trend van dalende winstbelastingen voor het bedrijfsleven. Begin jaren ’80 hief de fiscus nog 48 procent. Deze eeuw is het tarief verlaagd van 35 naar 25 procent, schrijft de krant.

De belastingen voor werknemers gingen juist omhoog. De 12,7 miljoen Nederlanders met een inkomen betaalden vorig jaar per persoon gemiddeld 3755 euro loon- en inkomstenbelasting. Dat is 44 procent meer dan in 2000. Nederlanders droegen bovendien meer af aan waterschappen, het riool, de auto en betaalden meer aan btw of accijnzen voor tabak en benzine.

Jarenlange daling tarieven inkomstenbelasting komt ten einde

Er komt een eind aan de wereldwijde daling van de inkomstenbelastingpercentages van de afgelopen zeven jaar nu regeringen nieuwe financieringsbronnen nodig hebben voor hun budgettaire en stimuleringsuitgaven.

Er komt een eind aan de wereldwijde daling van de inkomstenbelastingpercentages van de afgelopen zeven jaar nu regeringen nieuwe financieringsbronnen nodig hebben voor hun budgettaire en stimuleringsuitgaven. Deze verandering heeft ingrijpende gevolgen voor de wereldwijde arbeidsmobiliteit in het algemeen en de uitzending van werknemers naar het buitenland (expatriates) in het bijzonder. Uit internationaal onderzoek van KPMG blijkt dat het inkomstenbelastingpercentage voor topinkomens dit jaar wereldwijd met 0,3 procent is gedaald, van 29,2 procent in 2008 naar 28,9 procent in 2009.
 
“Het zal de laatste daling blijken te zijn, want een aantal landen gaat de inkomstenbelastingtarieven voor topinkomens fors verhogen”, zegt Robert van de der Jagt van KPMG Meijburg & Co. Van der Jagt: “In het huidige economische klimaat, waarin landen worden geconfronteerd met toenemende begrotingstekorten en problemen om de financiering van diverse economische stimuleringspakketten rond te krijgen, lijkt dit echter een logische stap.”

Trendbreuk in 2010
Het onderzoek van KPMG laat over de afgelopen zeven jaar een algemene daling zien van de inkomstenbelastingpercentages voor topinkomens. Er zijn volgens Van der Jagt echter indicaties voor een trendbreuk in 2010. Van der Jagt: “In een aantal EU-landen en in het bijzonder Ierland en het Verenigd Koninkrijk worden voorstellen gedaan om de belastingtarieven voor topinkomens te verhogen. In het Verenigd Koninkrijk bestaan plannen om het toptarief te verhogen van 40 tot 50 procent voor inkomens vanaf 150.000 pond. Burgers in de Europese Unie blijken wereldwijd nog steeds het hoogste percentage aan inkomstenbelasting te betalen.

Door de introductie van vlaktaks in een aantal Oost-Europese landen, waaronder Letland en Polen die hun hoogste belastingtarieven voor 2009 hebben verlaagd naar 23 respectievelijk 32 procent, is het gemiddelde percentage gedaald van 41,1 in 2003 naar 36 procent in 2009. Als gekeken wordt naar het totale percentage dat wordt afgetrokken voor inkomstenbelasting en sociale zekerheid dan heeft Denemarken met 62,3 procent het hoogste inkomstenbelastingpercentage. In de Asia-Pacific-regio heeft Japan met 50 procent het hoogste percentage. In Latijns-Amerika is het percentage het hoogst in Chili, namelijk 40 procent.”

Impact op arbeidsmobiliteit
“Als HR-professionals gevraagd worden om de kosten van het uitzenden van expatriates te herzien, vormen belastingtarieven een belangrijke overweging bij de besluitvorming over de plek waar de medewerker uiteindelijk naar toe wordt gestuurd”, weet Van der Jagt. “Degenen die worden overgeplaatst moeten zich ook bewust zijn van de vraag hoe de verschillende belastingen zullen uitwerken op hun inkomen in hun eigen land en in het land waar ze gaan werken. Grootverdieners bezitten over het algemeen het talent en de kwalificaties die hen in staat stellen te vertrekken naar landen met lage belastingtarieven en met een behoefte aan kenniswerkers. Daarom zou een verschuiving in inkomstenbelastingpercentages van grote invloed kunnen zijn op wereldwijde trends in de arbeidsmobiliteit.”

Navorderingstermijn

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt.

De navorderingstermijn is vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bij belastingheffing over een bepaald tijdvak, zoals bij inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting, ontstaat de belastingschuld op het tijdstip waarop het tijdvak eindigt. Een inkomstenbelastingschuld over het jaar 2006 ontstaat dus op 31 december 2006, zodat navordering niet meer mogelijk is vanaf 1 januari 2012.

Is uitstel tot het doen van aangifte verleend, dan wordt de navorderingstermijn met de duur van dit uitstel verlengd. Het moet daarbij gaan om uitstel op verzoek van de belastingplichtige of diens gemachtigde. Als de Belastingdienst na ommekomst van het uitstel de belastingplichtige, zonder dat deze daarom verzoekt, uit eigen hoofde nog een aanmaningstermijn van tien dagen gunt, verlengt deze aanmaningstermijn het uitstel – en daarmee de navorderingstermijn – dus niet.

Verlengde navorderingstermijn
De navorderingstermijn wordt verlengd tot twaalf jaar in ‘buitenland situaties’. De reden hiervoor is dat de Nederlandse fiscus het dan in feite ontbreekt aan toereikende controlemogelijkheden om naar het buitenland overgebrachte spaargelden en dergelijke bezittingen te achterhalen. De termijn wordt alleen verlengd indien er te weinig belasting is geheven omdat de inkomsten in het buitenland zijn opgekomen, of daar op een rekening worden gehouden.

Verliesverrekening
Bij verliesverrekening naar het verleden blijft navordering mogelijk zolang navordering mogelijk is over het jaar waaruit het als verlies verrekende bedrag mogelijk is. Anders zou de navorderingstermijn per saldo korter dan vijf jaar zijn.

Heffingskortingen
Een correctie op de aanslag van een belastingplichtige kan van belang zijn voor de uitbetaling van heffingskortingen aan de partner van die belastingplichtige. Daarom blijft de bevoegdheid tot navorderen bij die partner (ter zake van de uitbetaling van heffingskortingen) mogelijk tot acht weken na het tijdstip waarop de belastingaanslag van zijn partner, welke relevant is voor die heffingskorting, onherroepelijk is geworden

De Jager: hoge belasting onnodig

Volgens staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) is het onnodig om belastingen hoog te houden. De aanpak van belastingparadijzen is succesvol, waardoor de tarieven in de inkomstenbelasting omlaag kunnen.

Volgens staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) is het onnodig om belastingen hoog te houden. De aanpak van belastingparadijzen is succesvol, waardoor de tarieven in de inkomstenbelasting omlaag kunnen.

 

In een interview met het AD legt De Jager uit dat de strijd tegen belastingparadijzen zijn vruchten afwerpt en dat zwart geld steeds meer boven water komt. Volgens de CDA-bewindsman moet een volgend kabinet zich over een mogelijke tariefsverlaging in de inkomstenbelasting buigen. ‘Met de aanpak van de belastingparadijzen maken we het ook mogelijk dat de tarieven omlaag gaan. Het zou het meest logisch zijn om dit dan in de sfeer van de inkomstenbelasting te zoeken.’

 

Inkeerregeling

De staatssecretaris wil nog niet zeggen over de omvang van de mogelijke verlaging. Dit is volgens hem weer afhankelijk van de hoeveelheid geld die extra binnenkomt door de zogeheten inkeerregeling, de regeling die ervoor zorgt dat mensen met zwart geld in het buitenland zich tijdelijk bij de fiscus kunnen melden zonder beboet te worden voor de belastingontduiking. Tot nu toe zou er met de inkeerregeling 187 miljoen euro zijn opgehaald, aldus het AD. Dat bedrag kan oplopen als meer belastingparadijzen hun bankgeheim opheffen.

 

Bron: AD

Diverse verbeteringen en vereenvoudigingen voor dga’s in de maak

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft onlangs de beloofde notitie Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder (hierna dga) uitgebracht. Daarin is hij ingegaan op diverse in de praktijk gevoelde fiscale knelpunten. Een aantal daarvan wil hij al op korte termijn opgelost hebben.

 

Volledig bericht

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft onlangs de beloofde notitie Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder (hierna dga) uitgebracht. Daarin is hij ingegaan op diverse in de praktijk gevoelde fiscale knelpunten. Een aantal daarvan wil hij al op korte termijn opgelost hebben en geeft daarbij alvast mogelijke oplossingen aan. De definitieve vormgeving van de oplossingen volgt op redelijk korte termijn: bij het indienen van het wetsvoorstel Belastingplan 2010.

  1. Doorschuiffaciliteit bij schenking aanmerkelijkbelangaandelen
    In de inkomstenbelasting komt voor het schenken van aanmerkelijkbelangaandelen (hierna: ab-aandelen) een doorschuiffaciliteit (m.b.t. de verkrijgingsprijs) voor zover de bv een materiële onderneming drijft. Dit om te voorkomen dat de belastingclaim bij overdracht een bemoeilijking vormt voor de bedrijfsopvolging. Op deze wijze ontstaat voor de inkomstenbelasting een meer gelijke fiscale behandeling tussen schenken en vererven van ab-aandelen.
    De doorschuiffaciliteit bij vererven wordt dan echter ingeperkt en zal eveneens slechts gelden voor zover de bv een materiële onderneming drijft. Hierbij zal een overgangsregeling worden getroffen.
  2. Uitstelfaciliteit bij overdracht van ab-aandelen
    De uitstelfaciliteit (in de Invorderingswet) voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij overdracht van ab-aandelen aan een verkrijger binnen de familiekring door schenking of schuldig blijven van de overdrachtsprijs wordt op twee onderdelen gewijzigd. a. De beperking tot de familiekring komt te vervallen. b. De uitstelfaciliteit wordt beperkt tot situaties van overdracht van ab-aandelen tegen het schuldig blijven van de overdrachtsprijs.
  3. Verzachtingen terbeschikkingstellingsregeling
    Voor de terbeschikkingstellingsregeling (hierna tbs-regeling) noemt de staatssecretaris enkele verzachtingen. Zo stelt hij voor dat het voor een periode van een jaar mogelijk wordt dat eenmalig een ter beschikking gesteld pand kan worden ingebracht in de ‘eigen’ bv zonder heffing van inkomstenbelasting (door middel van doorschuiving van de boekwaarde) en zonder de heffing van overdrachtsbelasting. Daarbij zullen als voorwaarden gelden dat de inbreng geschiedt tegen aandelen en de inbrenger minimaal 90% van de aandelen van de bv heeft en houdt.
     
    Verder wil de staatssecretaris een tegemoetkoming voor de terbeschikkingsteller gaan bieden in de vorm van een faciliteit soortgelijk aan de mkb-winstvrijstelling. Wat betreft de ondernemingsfaciliteiten in de relatie tot de tbs-regeling stelt hij voor om de herinvesteringsreserve en de kostenegalisatiereserve ook voor de tbs-regeling te laten gelden. Ten slotte zal de faciliteit voor uitstel van betaling voor de tbs-regeling worden versoepeld door het vereiste dat de belastingschuldige over onvoldoende middelen beschikt om de belasting te voldoen, de zogenaamde vermogenstoets, te laten vervallen.
  4. Gebruikelijkloonregeling niet van toepassing bij gebruikelijk loon lager dan € 5000
    Binnen de sfeer van de loonbelasting stelt de staatssecretaris voor dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is als het gebruikelijk loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar.
  5. Uniformering van begrippen dga en aanmerkelijkbelanghouder
    In de (belasting)wetten, de Pensioenwet en de wetgeving betreffende werknemersverzekeringen  bestaan verschillende definities van een directeur-grootaandeelhouder en aanmerkelijkbelanghouder. Er wordt naar gekeken in hoeverre deze definities te uniformeren zijn. De staatssecretaris geeft aan dat binnen het kabinet wordt overwogen om ook bij het dga-begrip voor de werknemersverzekeringen uit te gaan van een toets aan een percentage van het geplaatste aandelenkapitaal (en niet meer de houder van ten minste de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van aandeelhouders) Wellicht geldt dan hetzelfde criterium als voor de Pensioenwet (kort gezegd: ten minste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal). Een gevolg van een dergelijke wijziging is dat sommige directeuren/aandeelhouders niet langer onder de werknemersverzekeringen vallen. In voorkomende gevallen kunnen dat voor dga’s ingrijpende gevolgen inhouden. Vanwege het huidige gure economische klimaat lijkt het kabinet beter om deze wijziging van het begrip dga voor de werknemersverzekeringen pas op een later moment door te voeren, bijvoorbeeld in 2011.

De staatssecretaris geeft aan dat de onder 1 tot en met 4 genoemde voorstellen zullen worden opgenomen in het Belastingplan 2010 en dat het de bedoeling is dat deze op 1 januari 2010 in werking treden.
 
Bron: Ministerie van Financiën, 6-5-2009, DGB 2009/210U