Belastingtelefoon fors uitgebreid

De centrale van de Belastingdienst wordt fors uitgebreid. De fiscus bleek gedurende de topperioden niet meer dan 100.000 telefoontjes per dag op tijd aan te kunnen. Verwacht wordt dat de telefooncentrale komende jaren met veel meer prangende vragen van burgers en particulieren te maken krijgt.

De centrale van de Belastingdienst wordt fors uitgebreid. De fiscus bleek gedurende de topperioden niet meer dan 100.000 telefoontjes per dag op tijd aan te kunnen. Verwacht wordt dat de telefooncentrale komende jaren met veel meer prangende vragen van burgers en particulieren te maken krijgt.

De uitbreiding van callcenters door het land moet ervoor zorgen dat de fiscus belastingbetalers binnen anderhalve minuut te woord kan staan. Bovendien moet het technische problemen verhelpen. Bellers stuiten vaak op lange wachttijden, bijvoorbeeld als er een nieuwe wetswijziging plaatsvindt of bij belastingcampagnes. De Belastingdienst wil bij dergelijke campagnes particulieren en bedrijven zelf gaan benaderen om te vertellen dat er iets voor ze verandert. ‘Maar met een paar miljoen toeslagen is dat een enorme klus’, aldus een woordvoerster. ‘Met deze uitbreiding kunnen we dat werk aan, terwijl de centrale tegelijkertijd voor bellers bereikbaar kan blijven.’

1 april
Traditiegetrouw is januari tot en met maart de drukste tijd bij de belastingtelefoon, omdat de meeste Nederlanders hun belastingaangifte voor 1 april doen. De telefonische hulpdienst krijgt volgens de fiscus twintig miljoen telefoontjes per jaar, veertig procent daarvan in februari en maart.

Bron: De Telegraaf

Voorzieningen gehandicapte startende ondernemers

Startende gehandicapte ondernemers krijgen meer mogelijkheden bij het uitoefenen van hun bedrijf. Zij krijgen structureel de voorzieningen die zij daarvoor nodig hebben.

Startende gehandicapte ondernemers krijgen meer mogelijkheden bij het uitoefenen van hun bedrijf. Zij krijgen structureel de voorzieningen die zij daarvoor nodig hebben.

Dat staat in een wetsvoorstel van minister Donner van Sociale Zaken dat bij de Tweede Kamer is ingediend. Nu worden de voorzieningen alleen verstrekt tijdens de re-integratieperiode in de opstartfase van de onderneming.

Versterken van positie op de arbeidsmarkt
Het gaat om voorzieningen zoals een doventolk, aangepast vervoer of een aanpassing van de werkplek. Het kabinet wil de positie van ondernemers met een handicap op de arbeidsmarkt versterken. Dit door belemmeringen weg te nemen voor mensen met een arbeidsbeperking die als zelfstandige aan de slag willen. Het kabinet wil hiermee ook de keuze voor het ondernemerschap stimuleren.

Beginnende ondernemers moeten, om in aanmerking te komen voor de regeling, bij de start een handicap of ziekte hebben. De regeling kent een inkomensgrens, over de hoogte daarvan wordt nog een nader besluit genomen. Het UWV beoordeelt de aanvragen en verstrekt de voorzieningen.

Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op 1 januari 2010 in werking treedt.

Bron: Ministerie van SZW

Diverse verbeteringen en vereenvoudigingen voor dga’s in de maak

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft onlangs de beloofde notitie Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder (hierna dga) uitgebracht. Daarin is hij ingegaan op diverse in de praktijk gevoelde fiscale knelpunten. Een aantal daarvan wil hij al op korte termijn opgelost hebben.

 

Volledig bericht

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft onlangs de beloofde notitie Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder (hierna dga) uitgebracht. Daarin is hij ingegaan op diverse in de praktijk gevoelde fiscale knelpunten. Een aantal daarvan wil hij al op korte termijn opgelost hebben en geeft daarbij alvast mogelijke oplossingen aan. De definitieve vormgeving van de oplossingen volgt op redelijk korte termijn: bij het indienen van het wetsvoorstel Belastingplan 2010.

  1. Doorschuiffaciliteit bij schenking aanmerkelijkbelangaandelen
    In de inkomstenbelasting komt voor het schenken van aanmerkelijkbelangaandelen (hierna: ab-aandelen) een doorschuiffaciliteit (m.b.t. de verkrijgingsprijs) voor zover de bv een materiële onderneming drijft. Dit om te voorkomen dat de belastingclaim bij overdracht een bemoeilijking vormt voor de bedrijfsopvolging. Op deze wijze ontstaat voor de inkomstenbelasting een meer gelijke fiscale behandeling tussen schenken en vererven van ab-aandelen.
    De doorschuiffaciliteit bij vererven wordt dan echter ingeperkt en zal eveneens slechts gelden voor zover de bv een materiële onderneming drijft. Hierbij zal een overgangsregeling worden getroffen.
  2. Uitstelfaciliteit bij overdracht van ab-aandelen
    De uitstelfaciliteit (in de Invorderingswet) voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij overdracht van ab-aandelen aan een verkrijger binnen de familiekring door schenking of schuldig blijven van de overdrachtsprijs wordt op twee onderdelen gewijzigd. a. De beperking tot de familiekring komt te vervallen. b. De uitstelfaciliteit wordt beperkt tot situaties van overdracht van ab-aandelen tegen het schuldig blijven van de overdrachtsprijs.
  3. Verzachtingen terbeschikkingstellingsregeling
    Voor de terbeschikkingstellingsregeling (hierna tbs-regeling) noemt de staatssecretaris enkele verzachtingen. Zo stelt hij voor dat het voor een periode van een jaar mogelijk wordt dat eenmalig een ter beschikking gesteld pand kan worden ingebracht in de ‘eigen’ bv zonder heffing van inkomstenbelasting (door middel van doorschuiving van de boekwaarde) en zonder de heffing van overdrachtsbelasting. Daarbij zullen als voorwaarden gelden dat de inbreng geschiedt tegen aandelen en de inbrenger minimaal 90% van de aandelen van de bv heeft en houdt.
     
    Verder wil de staatssecretaris een tegemoetkoming voor de terbeschikkingsteller gaan bieden in de vorm van een faciliteit soortgelijk aan de mkb-winstvrijstelling. Wat betreft de ondernemingsfaciliteiten in de relatie tot de tbs-regeling stelt hij voor om de herinvesteringsreserve en de kostenegalisatiereserve ook voor de tbs-regeling te laten gelden. Ten slotte zal de faciliteit voor uitstel van betaling voor de tbs-regeling worden versoepeld door het vereiste dat de belastingschuldige over onvoldoende middelen beschikt om de belasting te voldoen, de zogenaamde vermogenstoets, te laten vervallen.
  4. Gebruikelijkloonregeling niet van toepassing bij gebruikelijk loon lager dan € 5000
    Binnen de sfeer van de loonbelasting stelt de staatssecretaris voor dat de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing is als het gebruikelijk loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar.
  5. Uniformering van begrippen dga en aanmerkelijkbelanghouder
    In de (belasting)wetten, de Pensioenwet en de wetgeving betreffende werknemersverzekeringen  bestaan verschillende definities van een directeur-grootaandeelhouder en aanmerkelijkbelanghouder. Er wordt naar gekeken in hoeverre deze definities te uniformeren zijn. De staatssecretaris geeft aan dat binnen het kabinet wordt overwogen om ook bij het dga-begrip voor de werknemersverzekeringen uit te gaan van een toets aan een percentage van het geplaatste aandelenkapitaal (en niet meer de houder van ten minste de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van aandeelhouders) Wellicht geldt dan hetzelfde criterium als voor de Pensioenwet (kort gezegd: ten minste 10% van het geplaatste aandelenkapitaal). Een gevolg van een dergelijke wijziging is dat sommige directeuren/aandeelhouders niet langer onder de werknemersverzekeringen vallen. In voorkomende gevallen kunnen dat voor dga’s ingrijpende gevolgen inhouden. Vanwege het huidige gure economische klimaat lijkt het kabinet beter om deze wijziging van het begrip dga voor de werknemersverzekeringen pas op een later moment door te voeren, bijvoorbeeld in 2011.

De staatssecretaris geeft aan dat de onder 1 tot en met 4 genoemde voorstellen zullen worden opgenomen in het Belastingplan 2010 en dat het de bedoeling is dat deze op 1 januari 2010 in werking treden.
 
Bron: Ministerie van Financiën, 6-5-2009, DGB 2009/210U

Soepele leningsvoorwaarden maakten lening niet onzakelijk

Een schuldeiser kan in beginsel een op zakelijke condities verstrekte lening (deels) afwaarderen, als de financiële positie van de schuldenaar daartoe aanleiding geeft. De afwaardering vormt voor de schuldeiser dan een aftrekbaar verlies ten laste van de fiscale winst.

Volledig bericht

Een schuldeiser kan in beginsel een op zakelijke condities verstrekte lening (deels) afwaarderen, als de financiële positie van de schuldenaar daartoe aanleiding geeft. De afwaardering vormt voor de schuldeiser dan een aftrekbaar verlies ten laste van de fiscale winst. Is de lening niet onder normale voorwaarden verstrekt of bestaan tussen schuldeiser en schuldenaar bijzondere betrekkingen zoals een aandeelhoudersrelatie, dan kan de inspecteur in daartoe aanleiding gevende situaties de lening als onzakelijk bestempelen en een eventueel verlies niet in aanmerking nemen bij het bepalen van de winst, of de lening herkwalificeren als een onttrekking (vermogensuitbetaling) of als een kapitaalverstrekking.
 
Onlangs heeft Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan over de vraag of een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) van een bv zijn leningen aan die bv ten laste van zijn box 1-inkomen mocht afwaarderen. De zaak was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
 
Een dga verstrekte in 2001 en 2002 aan zijn bv vijf leningen. Daarbij was een rente van 4% overeengekomen en waren de leningen met een opzegtermijn van een maand direct opeisbaar bij nalatigheid in de betaling van rente, faillissement of surseance van betaling van de schuldenaar en bij wettelijke schuldsanering. Voor de leningen waren geen zekerheden gesteld. De dga had vrijwel gelijktijdig van een fonds van zijn ouders gelijke bedragen geleend tegen een rente van 4% en onder dezelfde voorwaarden als de leningen tussen hem en de bv. De dga had de leningen verstrekt om de bv daarmee in staat te stellen 80% van de aandelen in een Duitse groothandel in chemische stoffen, een GmbH, te kopen. De bv verwierf de aandelen in de GmbH in juni 2001. Op 17 april 2002 vroeg de GmbH surseance van betaling aan. Per dezelfde dag voldeed de bv niet meer aan haar rentebetalingsverplichtingen uit de leningsovereenkomsten met de dga. De GmbH ging vervolgens failliet. In 2007 werd het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten.
 
In zijn aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over 2004 had de dga onder de post ‘resultaat uit ter beschikking vermogensbestanddelen’ € 262.668 als negatieve opbrengst aangegeven. Het betrof de afwaardering tot nihil van de vijf verstrekte leningen en een afwaardering van een rekening courant. De inspecteur accepteerde de afwaardering van de leningen niet. Hij stelde dat de voorwaarden waaronder de geldleningen waren aangegaan niet zakelijk waren. Zo waren er geen zekerheden gesteld, ontbrak er een aflossingsschema en hetzelfde gold voor een borgstelling of hoofdelijke aansprakelijkstelling. Ook wees de inspecteur op het rentepercentage van 8% dat de dga destijds bij een bank had kunnen verkrijgen.
 
De rechtbank stelde vast dat partijen het erover eens waren dat de leningen op het moment van aangaan zakelijk waren en ook dat de leningen eind 2004 geen waarde meer hadden. Nu volgens de fiscale regels sprake was van ‘ter beschikking stellen’ mocht de dga volgens de regels van de winstbepaling de vorderingen afwaarderen. Over de door de inspecteur genoemde soepele leningsvoorwaarden merkte de rechtbank op dat dit er niet aan afdeed dat tussen de dga en zijn bv daadwerkelijk leningen waren overeengekomen. Ook was de rechtbank van oordeel dat de dga leningen niet uit onzakelijke motieven aan de bv had verstrekt, omdat vaststond dat de verstrekking van de leningen op het moment van aangaan zakelijk was.
 
De inspecteur stelde vervolgens dat de waarde van de leningen al eind 2002 ver onder de nominale waarde of zelfs als tot nihil was gedaald. Dat hield volgens hem in dat de dga de leningen niet in het onderhavige jaar (2004) zou kunnen afwaarderen. De dga had echter een steekhoudend argument voor het niet afwaarderen van de leningen in 2002. Het faillissement van de GmbH werd pas enige jaren later (2007) opgeheven. In de tussentijd had hij nog geprobeerd om de schade op de voormalige eigenaar te verhalen. Dat de bv de rentebetalingen in de loop van 2002 staakte en ook surseance van beta ling had aangevraagd, was naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de dga eerder te verplichten om de leningen af te waarderen. De rechtbank stelde de dga in het gelijk.
 
Bron: Rechtbank Haarlem, 2-12-2008, nr. 08/980 (gepubliceerd 23-4-2009).
 

 

Contactinformatie

Redactie Belastingnieuws.nl
Tel:[31] 10 407 57 21

Gerelateerde trends & uitdagingen

 

Volledig bericht

Een schuldeiser kan in beginsel een op zakelijke condities verstrekte lening (deels) afwaarderen, als de financiële positie van de schuldenaar daartoe aanleiding geeft. De afwaardering vormt voor de schuldeiser dan een aftrekbaar verlies ten laste van de fiscale winst. Is de lening niet onder normale voorwaarden verstrekt of bestaan tussen schuldeiser en schuldenaar bijzondere betrekkingen zoals een aandeelhoudersrelatie, dan kan de inspecteur in daartoe aanleiding gevende situaties de lening als onzakelijk bestempelen en een eventueel verlies niet in aanmerking nemen bij het bepalen van de winst, of de lening herkwalificeren als een onttrekking (vermogensuitbetaling) of als een kapitaalverstrekking.
 
Onlangs heeft Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan over de vraag of een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) van een bv zijn leningen aan die bv ten laste van zijn box 1-inkomen mocht afwaarderen. De zaak was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
 
Een dga verstrekte in 2001 en 2002 aan zijn bv vijf leningen. Daarbij was een rente van 4% overeengekomen en waren de leningen met een opzegtermijn van een maand direct opeisbaar bij nalatigheid in de betaling van rente, faillissement of surseance van betaling van de schuldenaar en bij wettelijke schuldsanering. Voor de leningen waren geen zekerheden gesteld. De dga had vrijwel gelijktijdig van een fonds van zijn ouders gelijke bedragen geleend tegen een rente van 4% en onder dezelfde voorwaarden als de leningen tussen hem en de bv. De dga had de leningen verstrekt om de bv daarmee in staat te stellen 80% van de aandelen in een Duitse groothandel in chemische stoffen, een GmbH, te kopen. De bv verwierf de aandelen in de GmbH in juni 2001. Op 17 april 2002 vroeg de GmbH surseance van betaling aan. Per dezelfde dag voldeed de bv niet meer aan haar rentebetalingsverplichtingen uit de leningsovereenkomsten met de dga. De GmbH ging vervolgens failliet. In 2007 werd het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten.
 
In zijn aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over 2004 had de dga onder de post ‘resultaat uit ter beschikking vermogensbestanddelen’ € 262.668 als negatieve opbrengst aangegeven. Het betrof de afwaardering tot nihil van de vijf verstrekte leningen en een afwaardering van een rekening courant. De inspecteur accepteerde de afwaardering van de leningen niet. Hij stelde dat de voorwaarden waaronder de geldleningen waren aangegaan niet zakelijk waren. Zo waren er geen zekerheden gesteld, ontbrak er een aflossingsschema en hetzelfde gold voor een borgstelling of hoofdelijke aansprakelijkstelling. Ook wees de inspecteur op het rentepercentage van 8% dat de dga destijds bij een bank had kunnen verkrijgen.
 
De rechtbank stelde vast dat partijen het erover eens waren dat de leningen op het moment van aangaan zakelijk waren en ook dat de leningen eind 2004 geen waarde meer hadden. Nu volgens de fiscale regels sprake was van ‘ter beschikking stellen’ mocht de dga volgens de regels van de winstbepaling de vorderingen afwaarderen. Over de door de inspecteur genoemde soepele leningsvoorwaarden merkte de rechtbank op dat dit er niet aan afdeed dat tussen de dga en zijn bv daadwerkelijk leningen waren overeengekomen. Ook was de rechtbank van oordeel dat de dga leningen niet uit onzakelijke motieven aan de bv had verstrekt, omdat vaststond dat de verstrekking van de leningen op het moment van aangaan zakelijk was.
 
De inspecteur stelde vervolgens dat de waarde van de leningen al eind 2002 ver onder de nominale waarde of zelfs als tot nihil was gedaald. Dat hield volgens hem in dat de dga de leningen niet in het onderhavige jaar (2004) zou kunnen afwaarderen. De dga had echter een steekhoudend argument voor het niet afwaarderen van de leningen in 2002. Het faillissement van de GmbH werd pas enige jaren later (2007) opgeheven. In de tussentijd had hij nog geprobeerd om de schade op de voormalige eigenaar te verhalen. Dat de bv de rentebetalingen in de loop van 2002 staakte en ook surseance van beta ling had aangevraagd, was naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de dga eerder te verplichten om de leningen af te waarderen. De rechtbank stelde de dga in het gelijk.
 
Bron: Rechtbank Haarlem, 2-12-2008, nr. 08/980 (gepubliceerd 23-4-2009

Freelancen kan ook

Nu er als gevolg van de recessie steeds meer ontslagen vallen, wordt freelancen voor veel mensen een reële optie. Zelfstandigen zonder personeel (zzp`ers) vormden de afgelopen jaren de snelst groeiende beroepsgroep in Nederland.

Nu er als gevolg van de recessie steeds meer ontslagen vallen, wordt freelancen voor veel mensen een reële optie. Zelfstandigen zonder personeel (zzp`ers) vormden de afgelopen jaren de snelst groeiende beroepsgroep in Nederland. Het zijn er nu zo`n 700.000.
Freelancen biedt echter niet alleen maar voordelen. De helft van de startende zzp`ers houdt er binnen drie jaar weer mee op. Overigens is die hoge uitval niet per se negatief. Heen en weer gaan tussen loondienst en freelancen wordt steeds normaler. Bovendien wordt het verschil tussen beide steeds kleiner. Om succesvol te zijn als freelancer, is het in de eerste plaats belangrijk je eigen zwakke plekken kennen. Durf zonodig uit te besteden. Daarnaast moet je voldoende optimistisch zijn en tegen eenzaamheid kunnen.
Ook moet je voldoende extravert en zakelijk zijn en werk en privé van elkaar kunnen scheiden, waarbij je zakelijke kritiek weet te onderscheiden van persoonlijke afwijzing. Ten slotte is het van belang dat je beschikt over voldoende zelfdiscipline.
Bron : Psychologie Magazine