Let erop wie de verkeersboetes betaalt

De tarieven van verkeersboetes gaan vrijwel elk jaar weer omhoog. Dat maakt het voor bedrijven des te belangrijker om een duidelijk beleid vast te stellen. Want wie betaalt – de werkgever of de werknemer?

De tarieven van verkeersboetes gaan vrijwel elk jaar weer omhoog. Dat maakt het voor bedrijven des te belangrijker om een duidelijk beleid vast te stellen. Want wie betaalt – de werkgever of de werknemer?

Jaarlijks worden rond de tien miljoen snelheidsboetes uitgeschreven. Het merendeel daarvan voor een ‘geringe’ snelheidsovertreding tussen de vier en tien kilometer per uur. Vooral dat laatste is voor de ondernemer van belang, omdat het bij kleinere overtredingen met een auto van de zaak niet vanzelfsprekend is dat de werknemer die zelf betaalt.

Daarom vindt VRS Consultancy het vooral van belang goede afspraken te maken over verkeersboetes. Leg ze bij voorkeur vast in de arbeidsovereenkomst.

Wie betaalt de boete

Enkele jaren geleden zorgde een uitspraak van het Haags gerechtshof voor nogal wat onrust bij werkgevers met personeel dat regelmatig met een auto van het bedrijf op de weg zit. In een zaak die was aangespannen door een werknemer van TPG Post Transport, vorderde deze van zijn werkgever een aantal door hem betaalde en onder werktijd opgelopen ‘geringe’ snelheidsboetes (4, 6 en 11 kilometer per uur te snel) terug. Volgens de werknemer betrof het hier – vrij vertaald – nu eenmaal een niet te voorkomen risico van zijn werk.

Tot op zekere hoogte volgde het hof die redenering en kwam tot de uitspraak dat bekeuringen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden voor rekening van de werkgever komen, tenzij de boetes een gevolg zijn van opzet of bewuste roekeloosheid.

Omdat het in het dagelijkse verkeer nu eenmaal kan voorkomen dat de verkeerssituatie vereist dat er over korte afstand iets te hard wordt gereden, bepaalde het hof dat de twee kleinste snelheidsovertredingen inderdaad voor rekening van de werkgever moesten komen.

De derde (van 11 kilometer te snel) niet, omdat bij een overtreding van meer dan 10 kilometer per uur wél sprake zou zijn van een zekere mate van opzet of roekeloosheid.

Afspraken vastleggen in arbeidsovereenkomst

Juristen hebben de schrik bij werkgevers nadien enigszins kunnen wegnemen met de vaststelling dat de uitspraak minder verstrekkende gevolgen heeft dan op het eerste gezicht leek. De situatie ligt bijvoorbeeld anders wanneer de boete direct bij de bestuurder terecht komt omdat die is aangehouden en een bekeuring op eigen naam heeft gekregen. Ook wanneer er in de arbeidsovereenkomst afspraken op dit vlak zijn gemaakt, geeft dat de werkgever een zekere bescherming.

Zo meent het hof – wederom vrij vertaald – dat niet langer sprake is van ‘goed werknemerschap’ wanneer in een bepaalde periode meer dan drie overtredingen worden gemaakt.

Vervoersbedrijven leggen in arbeidsovereenkomsten vaak vast dat een beperkt aantal snelheidsbekeuringen wordt betaald – drie tot vijf – en waar de grens dan ligt, bijvoorbeeld bij vijf tot acht kilometer per uur te hard. Rijdt een werknemer véél te hard, dan is opzet of roekeloos rijgedrag vrij eenvoudig aannemelijk maken. Tenzij u, of de omstandigheden, hem geen andere keus lieten.

Ook bij het negeren van een parkeer- of inrijverbod of het rijden door rood licht kan de werkgever eenvoudig bewijzen dat de werknemer dat met opzet deed. Een simpele ogentest volstaat.

Leasemaatschappijen sturen de bekeuring ook door naar de bestuurder. Veelal zal de werknemer die gewoon betalen.

Boetes meestal niet aftrekbaar

In essentie zijn boetes voor de ondernemer fiscaal niet aftrekbaar. Structurele betaling van boetes voor werknemers wordt dan ook als loon gezien, met de bijbehorende loonheffingen.

Wie van een robbertje stoeien met de fiscus houdt, heeft echter wel aanknopingspunten. Jurisprudentie wijst uit dat een en ander afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden. Er zijn voorbeelden van zaken die tot de Hoge Raad werden uitgevochten en waarbij het afzien van verhaal van verkeersboetes op de werknemer uiteindelijk níét werd beoordeeld als het ‘voldoen van persoonlijke schulden’ van de werknemer. Lees: loon.

Naheffingsaanslag parkeerbelasting

Een naheffingsaanslag parkeerbelasting zelf is wel aftrekbaar. De kosten voor het opleggen van een dergelijke naheffingsaanslag zijn echter niet aftrekbaar. Deze kosten staan afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld en zijn doorgaans veel hoger dan de naheffingsaanslag parkeerbelasting zelf (per 1 januari 2011: maximaal € 52).

Parkeerboetes echter die door justitie worden opgelegd – bijvoorbeeld voor het parkeren op een fiets- of zebrapad – vallen weer wél onder de gangbare aftrekbeperking, ofwel: ze zijn niet aftrekbaar.

Bezwaar aantekenen

Wilt u of uw werknemer bezwaar maken tegen een opgelegde bekeuring? Op de beschikking kunt u zien hoe dat in zijn werk gaat en waar u uw bezwaarschrift heen moet sturen. Veelal is dat naar de Officier van Justitie.

Betreft het echter een naheffingsaanslag parkeerbelasting, dan komt die in de meeste gevallen van een gemeente. In dat geval maakt u doorgaans bezwaar bij de betreffende gemeente. Ook alle informatie daarover vindt u op de beschikking. U dient overigens wel eerst te betalen.

Let in alle gevallen goed op aan welke eisen uw bezwaar dient te voldoen.

 

Sportkleding voetbaltrainers is geen werkkleding: naheffingsaanslag LB

De Rechtbank Breda heeft onlangs geoordeeld dat een belastinginspecteur een amateurvoetbalvereniging terecht een naheffingsaanslag LB met een verzuimboete heeft opgelegd. Volgens de inspecteur had de club de trainers een te hoge kledingvergoeding gegeven. De rechter is van mening dat een deel van de kledingvergoeding voor de trainers belast loon is.

De Rechtbank Breda heeft onlangs geoordeeld dat een belastinginspecteur een amateurvoetbalvereniging terecht een naheffingsaanslag LB met een verzuimboete heeft opgelegd. Volgens de inspecteur had de club de trainers een te hoge kledingvergoeding gegeven. De rechter is van mening dat een deel van de kledingvergoeding voor de trainers belast loon is.

De amateurvoetbalvereniging geeft aan de trainers in dienstbetrekking een vaste onkostenvergoeding van € 643 per trainer per jaar, waarvan € 400 voor kleding is bestemd. De inspecteur merkt van laatstgenoemd bedrag € 275 aan als loon en legt de club over 2002 t/m 2004 een naheffingsaanslag LB op met een boete van 10%.

Rechtbank Breda oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van werkkleding in de zin van de wet omdat de kleding niet is voorzien van een clublogo van minstens 70 cm2 en is de kleding niet uitsluitend of nagenoeg geschikt om tijdens de uitoefening van de dienstbetrekking (de trainingen) te dragen.

De rechtbank houdt ook de boete in stand. Tussen de aankondiging van de boete en de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar is weliswaar 3 jaar en 6 maanden verstreken, maar in die periode is tussen partijen veelvuldig overleg geweest. Dat is volgens de rechtbank een bijzondere omstandigheid die overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigt.

VRS Consultancy raadt ondernemers derhalve aan bij werkkleding een logo van minstens 70 cm2 aan te houden om naheffingen te kunnen voorkomen.

 

Ondernemers huren meer zzp’ers in en maken minder winst

Ondernemers hebben de afgelopen 12 maanden meer zzp’ers ingehuurd. De winstgevendheid van het bedrijfsleven is in het derde kwartaal verslechterd. De achteruitgang betreft alle sectoren en regio’s.

VRS Consultancy bereikte het volgende bericht:

Ondernemers hebben de afgelopen 12 maanden meer zzp’ers ingehuurd. De winstgevendheid van het bedrijfsleven is in het derde kwartaal verslechterd. De achteruitgang betreft alle sectoren en regio’s.

Omzet

Ook de omzet in het derde kwartaal daalde, conform de verwachtingen die de ondernemers een kwartaal eerder uitspraken. De orderinstroom daalde in het derde kwartaal en bleef daarmee achter bij de verwachtingen. Voor het vierde kwartaal verwacht de ondernemer een gematigde omzetstijging (saldo +12%) door het seizoenseffect.

Voor 2012 verwacht de ondernemer een gematigde omzetstijging; eind 2010 was de omzetverwachting voor 2011 uitbundiger. Dit blijkt uit de uitkomsten van COEN, het gezamenlijke conjunctuuronderzoek van de Kamers van Koophandel, VNO-NCW, MKB Nederland, Centraal Bureau voor de Statistiek en Economisch Instituut voor de Bouw, over het vierde kwartaal van 2011.

Verslechtering winstgevendheid

De ondernemer rapporteert een verslechtering van de winstgevendheid over het derde kwartaal (saldo -17%). Het meest pessimistisch zijn de detailhandel en de bouw (beiden saldo -27%).

Horeca

In de horeca ziet de ondernemer, waarschijnlijk mede dankzij het goede najaarsweer, het iets minder negatief in (saldo -12%). Ook qua omzetrealisatie scoort de horeca in het derde kwartaal iets minder negatief dan de overige sectoren (saldo -3% ten opzichte van -8% gemiddeld) . De omzetverwachting van de horeca was overigens op voorhand een stuk positiever (saldo +11%).

Economisch klimaat

Ook het economisch klimaat is volgens de ondernemer in het derde kwartaal verslechterd (saldo -27%). Voor het vierde kwartaal voorziet de ondernemer een verdere achteruitgang (saldo -21%). De ondernemer is over het algemeen positiever over zijn eigen bedrijf dan over de bedrijfsomgeving (economisch klimaat).

Werkgelegenheid

Het aantal medewerkers bij de bedrijven nam in het derde kwartaal af (per saldo -2%) . De verwachting voor het vierde kwartaal is nog pessimistischer (saldo -8%). In de bouw, horeca, makelaardij en reisbranche is de afname het meest pregnant. Dit is deels een seizoenseffect.

Zpp-ers

Het aandeel bedrijven dat de afgelopen 12 maanden zzp’ers inhuurde om pieken in het proces op te vangen is toegenomen van 45% naar 53%. In de bouw wordt door 77% van de bedrijven gewerkt met zzp’ers. Dit is wel een lichte daling t.o.v. eind 2010 (83%).

Omzetverwachtingen

Met uitzondering van de bouw (saldo -28%) en de daaraan gelieerde bouwmaterialenindustrie (saldo -4%) zijn in alle sectoren de omzetverwachtingen voor 2012 positief, maar minder positief dan voor 2011. Ook de exportverwachtingen voor 2012 zijn positief (saldo +15%), maar minder positief dan voor 2011 (+29%).

Europa

Het bedrijfsleven in Europa verwacht voor 2012 een bescheiden omzetgroei, een groei die kleiner uitvalt dan in 2011, De Nederlandse omzetverwachtingen voor 2012 blijven achter op het EU-gemiddelde. Hetzelfde geldt voor de exportverwachtingen; ook daar scoort Nederland beneden het EU-gemiddelde.