Zzp’ers mogelijke oplossing voor arbeidstekort in de land- en tuinbouw

Vanaf 2000 is in Nederland het aantal zelfstandigen zonder personeel, kortweg zzp’ers, sterk toegenomen. Ook in de land- en tuinbouw komt deze arbeidsvorm steeds vaker voor.

Vanaf 2000 is in Nederland het aantal zelfstandigen zonder personeel, kortweg zzp’ers, sterk toegenomen. Ook in de land- en tuinbouw komt deze arbeidsvorm steeds vaker voor. Zzp’ers kunnen een bijdrage leveren aan de oplossing van het arbeidstekort in de land- en tuinbouw, zo blijkt uit een vandaag verschenen inventariserend onderzoek dat LEI verricht heeft in opdracht van het ministerie van LNV.

Specialisten op deeltaken

In de agrarische sector zijn een aantal specifieke ontwikkelingen gaande die bijdragen aan de opkomst van zzp’ers. Door schaalvergroting is de agrarische ondernemer steeds minder vaktechnisch bezig en richt hij zich meer en meer op het organiseren van werk, op inkoop- en verkoopactiviteiten en op strategieontwikkeling. Dit leidt tot een groeiende vraag naar specialisten op deeltaken. Hierin wordt onder andere voorzien door voormalige agrarische ondernemers die hun bedrijf voortijdig hebben beëindigd. Bijkomend voordeel voor de sector is dat op deze wijze goede vakmensen behouden blijven.

De komende jaren zal het namelijk naar verwachting steeds moeilijker worden in de agrarische sector om aan goed personeel te komen, omdat de krapte op de arbeidsmarkt voor deze beroepscategorie blijvend lijkt en minder jongeren agrarisch onderwijs volgen.

ZZP’ers in de landbouw

Een flink deel van de land- en tuinbouwbedrijven (bijna 30%) besteedt werk uit aan zzp’ers. Dit blijkt uit een enquête onder agrarische ondernemers. Zzp’ers worden vooral ingezet voor gewasverzorging (41%), oogstwerkzaamheden (38%) en dierverzorging (29%). Het aantal zzp-uren varieert sterk per bedrijf: van minder dan 100 uur op ruim 40% van de bedrijven tot 1.000 uur of meer op zo’n 10% van de bedrijven. Daarnaast gaf 14% van de respondenten aan het eigen bedrijf te combineren met zzp-activiteiten daarbuiten.

Betrouwbare gegevens over het aantal actieve zzp’ers in de agrarische sector zijn er niet. Mede op basis van dit onderzoek is het aantal arbeidsjaareenheden – 1 aje komt overeen met 2.000 arbeidsuren per jaar – geschat op circa 3.300 tot 3.500. Vaak gaat het om potentiële bedrijfsopvolgers, bedrijfsbeëindigers en agrariërs met zzp als neventak. Het aantal agrariërs dat naast het eigen bedrijf ook actief is als zzp’er is geschat op 10.000 à 11.000.

Voor- en nadelen

Zzp’ers zijn aantrekkelijk voor agrarische ondernemers vanwege hun flexibele inzet voor productiewerk of specialistische taken, vooral in piektijden of bij een groeisprong,. Ondernemers werken met zzp’ers omdat ze geen financiële risico’s lopen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en ontslag. Ook ervaren ze minder administratieve lasten en een betere kwaliteit van het geleverde werk door meer betrokkenheid. Een nadeel is dat zzp’ers door hun volle agenda’s soms (te) beperkt inzetbaar zijn.

De belangrijkste motieven voor zzp’ers zijn de vrijheid om zelf werktijden, activiteiten en opdrachtgevers te kiezen en de mogelijkheid om op die manier (extra) inkomsten te verwerven. Als minpunt noemen zij dat het werken voor meerdere opdrachtgevers, al dan niet in combinatie met een eigen bedrijf, soms lastig is.

Zzp’ers kunnen zichzelf onderscheiden door specialistische arbeid waar vaak een hoger tarief voor gerekend kan worden. Zzp is tevens een uitgelezen kans voor jongeren zonder agrarische achtergrond die het werk en het ondernemerschap in de sector ambiëren. Dit vereist wel competenties zoals zelfstandigheid, klantgerichtheid, resultaatgerichtheid en communicatieve vaardigheid.

Risico’s voor de ZZP’er

Agrarische zzp’ers zitten doorgaans goed in het werk en het risico van leegloop beschouwen ze inherent aan deze vorm van werken. Agrarische zzp’ers verwachten door de economische crisis vooral in de bouwwereld minder opdrachten te verwerven, en niet zozeer in de agrarische sector zelf.

Zzp’ers schatten risico’s over het algemeen (te) laag in. Een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid vinden ze te duur en datzelfde geldt voor particuliere pensioenproducten. Agrarische ondernemers met zzp als neventak vallen daarom voor hun pensioen vaak terug op het opgebouwde vermogen binnen het bedrijf.

Over collectieve sociale verzekeringen voor zzp’ers wordt verschillend gedacht. Voorstanders ervan menen dat zij dezelfde rechten moeten hebben als gewone werknemers, tegenstanders vinden de roep om collectieve voorzieningen betuttelend voor het ‘vrije’ beroep. Ook het kabinet ziet geen noodzaak voor collectieve voorzieningen.

Professionalisering gewenst

Werving vindt hoofdzakelijk plaats via mond-tot-mondreclame, met internet en andere media als aanvullende bronnen. Opdrachtgevers zeggen behoefte te hebben aan een goed gevulde database op internet met uitgebreide regionale zoekfuncties en/of bemiddeling.

Momenteel zijn de meeste opdrachten gebaseerd op mondelinge afspraken, wat aanleiding kan geven tot onduidelijkheid en conflicten. Daarnaast vertrouwen opdrachtgevers er te zeer op dat de zzp’er zijn papieren (onder andere de VAR, de Verklaring Arbeidsrelatie) op orde heeft. Verder is er bij zowel opdrachtgevers en zzp’ers nogal wat onbekendheid en onduidelijkheid over regelgeving, met name over de arbowetgeving.

Kortom, een professionaliseringslag is wenselijk. Certificering van zzp’ers en hun vaardigheden kan hieraan bijdragen, bijvoorbeeld via EVC-kwalificering (Eerder Verworven Competenties). Ook agrarische onderwijsinstellingen zouden hun programma’s beter kunnen afstemmen op toekomstige zzp’ers.

Zie voor meer informatie het rapport ZZP’ers in beeld; Een inventarisatie in de agrarische sector op de site van het LEI.

Publicatiedatum: 14-4-2009

Nederlander 26.000 euro armer door crisis

Nederlanders zijn sinds het begin van de financiële crisis gemiddeld 26.000 euro armer geworden. In totaal is dat 325 miljard euro.

Nederlanders zijn sinds het begin van de financiële crisis gemiddeld 26.000 euro armer geworden. In totaal is dat 325 miljard euro. Dat blijkt uit berekeningen van PricewaterhouseCoopers (PwC), die de accountants- en adviesorganisatie maandag heeft bekendgemaakt.

 

 De vermogensdaling komt vooral door de lagere pensioenopbouw, de daling van de huizenprijzen en de daling van de aandelenkoersen. Het vermogensverlies leidt op den duur ook tot minder uitgaven, aldus PwC.

Het vermogen in aandelen, pensioenen en huizenbezit is gezamenlijk met circa 13 procent afgenomen. Dat komt volgens PwC overeen met circa 56 procent van het bruto binnenlands product.

In maart berekende PwC al dat de gemiddelde Brit door de scherp gedaalde aandelenmarkten en de fors lagere huizenprijzen ongeveer 40.000 pond sterling (44.545 euro) armer is geworden dan voor het uitbreken van de crisis.

 

Bron: Financiële Telegraaf

Gouden toekomst voor belastingadviseur

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft bekendgemaakt dat geen enkel land nog op de ‘zwarte lijst’ van de OESO staat. Hiermee komt er een einde aan belastingontduiking, maar niet aan belastingontwijking.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft bekendgemaakt dat geen enkel land nog op de ‘zwarte lijst’ van de OESO staat. Hiermee komt er een einde aan belastingontduiking, maar niet aan belastingontwijking.

 

Op de OESO lijst stonden landen die onvoldoende meewerkten aan de uitwisseling van fiscale informatie. Nu alle landen die op de zwarte lijst stonden hebben toegezegd de OESO-standaard voor uitwisseling van fiscale informatie in te voeren, is het einde van het bankgeheim in zicht volgens het Haags Juristen College, dat is gespecialiseerd in belastingontwijking voor ondernemers.
 
Misvatting
Hoewel het recht op financiele privacy sterk uitgehold is, lijkt ten onrechte het beeld te ontstaan dat hiermee ook een einde gaat komen aan de mogelijkheden om belasting te ontwijken door gebruik te maken van belastingparadijzen. Dit is een misvatting, die lijkt te worden veroorzaakt doordat velen zich niet bewust zijn van het onderscheid tussen belastingontduiking en belastingontwijking.

Belastingontduiking
Belastingontduiking betekent belasting besparen door de wet te overtreden, bijvoorbeeld door inkomsten te verzwijgen en dit zwarte geld in een land met een bankgeheim te verbergen. Het uithollen van het bankgeheim maakt belastingontduiking inderdaad minder aantrekkelijk. Het succes van deze strategie hangt volledig af van de pakkans, die nu groter zal worden. De belastingontduiker is dus duidelijk slechter af door de ontwikkelingen van de laatste weken.

Belastingontwijking
Belastingontwijking betekent belasting besparen door gebruik te maken van wettelijke mogelijkheden, bijvoorbeeld door rechtspersonen te vestigen in een land met een beter fiscaal klimaat. Voor wie belasting ontwijkt maakt de uitholling van het recht op financiele privacy weinig uit, omdat zijn fiscale oplossing niet gebaseerd is op geheimhouding. Daarom is het voor de belastingontwijker geen probleem als de fiscus alle feiten boven tafel weet te krijgen.

Belastingparadijs
De ontstane misvatting wordt mede veroorzaakt doordat het begrip belastingparadijs vaak ten onrechte wordt gebruikt om landen met een bankgeheim aan te duiden. Veel belastingparadijzen, waaronder Nederland, hebben geen bankgeheim, en veel landen met een bankgeheim zijn geen belastingparadijs. Doordat veel media en politici hun succesvolle strijd tegen het bankgeheim beschrijven als het “aanpakken van belastingparadijzen”, ontstaat de indruk dat belastingparadijzen ten dode zijn opgeschreven, en daarmee dus ook het ontwijken van belasting via structuren in belastingparadijzen.

“Unfair tax competition”
Aangezien de internationale druk die wordt uitgeoefend door de OESO en haar lidstaten zich richt op het bevorderen van de uitwisseling van fiscale informatie, en niet meer op de lage belastingtarieven die sommige landen hanteren, is deze indruk onterecht. De OESO probeerde weliswaar rond de eeuwwisseling om een vuist te maken tegen zogenaamde “unfair tax competition” door landen met lage belastingen, maar staakte deze poging toen bleek dat hier onvoldoende draagvlak voor was. Te veel mensen bleken te vinden dat ieder land het recht heeft zijn eigen belastingtarieven te bepalen, en dus ook lage tarieven vast te stellen.

Gouden toekomst
Aangezien de uitholling van het bankgeheim belastingontduiking minder aantrekkelijk maakt, wordt belastingontwijking juist aantrekkelijker. Daarvan zullen belastingparadijzen profiteren, alsmede de trustkantoren, belastingadviseurs, accountants, bankiers, advocaten en notarissen die hun brood verdienen met het verlenen van diensten aan belastingontwijkers. Daarom gaan deze beroepsgroepen, zowel binnen als buiten belastingparadijzen, een gouden toekomst tegemoet.
 

Bron: ANP

‘Hinderlijke regels’ voor zzp’ers al aardig aangepast

FNV Zelfstandigen heeft een jaar geleden een ‘top 10 hinderlijke regels’ voor zelfstandig ondernemers overhandigd aan de staatssecretaris van Financiën, Jan Kees de Jager.

FNV Zelfstandigen heeft een jaar geleden een ‘top 10 hinderlijke regels’ voor zelfstandig ondernemers overhandigd aan de staatssecretaris van Financiën, Jan Kees de Jager.

 

In een jaar tijd is er, mede door druk van FNV Zelfstandigen, serieuze aandacht gekomen voor deze regels en heeft het kabinet diverse stappen genomen om regels voor zzp’ers te verbeteren en te vereenvoudigen. FNV Zelfstandigen ziet echter nog wel verbeterpunten.

Belangrijke veranderingen zijn de sterk vereenvoudigde aanvraag voor de VAR en het verbeteren van de informatie over regels door de overheid. De top 10 van hinderlijke regels is vorig jaar samengesteld op basis van uitgebreide reacties van zo’n 500 zzp’ers. Hieruit kwamen de volgende 10 aanbevelingen voort:

Top tien ‘hinderlijke regels’ zzp’er

  1. VAR: (minimum) aantal opdrachtgevers verminderen
  2. Urencriterium voor de zelfstandigenaftrek naar rato
  3. Wijzigen voorwaarden voor werkruimte aan huis
  4. Eigen regels voor privégebruik bedrijfsauto
  5. Aanbesteding toegankelijk maken voor zelfstandigen
  6. Verlenging geldigheidsduur VAR
  7. Verlaagd BTW-tarief voor meer diensten
  8. Rentevergoeding over betaalde belastingvoorschotten
  9. Toegankelijke en betaalbare AOV
  10. Stimuleren van een betere betalingsmoraal

Bron en meer informatie: FNV Zelfstandigen

Pas op voor inlenersaansprakelijkheid

Als u personeel inleent blijft de dienstbetrekking tussen de werknemer en de uitlener bestaan, ook al werkt de werknemer onder uw leiding of toezicht.

De uitlener is degene die loonheffingen moet afdragen. Doet hij dit niet, dan kan de fiscus bij u aankloppen. U kunt zich hiervoor vrijwaren door gebruik te maken van een g-rekening.

Als u personeel inleent blijft de dienstbetrekking tussen de werknemer en de uitlener bestaan, ook al werkt de werknemer onder uw leiding of toezicht.

 

De uitlener is degene die loonheffingen moet afdragen. Doet hij dit niet, dan kan de fiscus bij u aankloppen. U kunt zich hiervoor vrijwaren door gebruik te maken van een g-rekening.
De Invorderingswet bevat een inlenersaansprakelijkheid voor inleners van arbeidskrachten. Dit betekent dat iedere inlener van rechtswege hoofdelijk aansprakelijk is voor de loonheffingen ter zake van het door hem ingeleende personeel en de btw die betrekking heeft op de aan hem gefactureerde bedragen. Voorwaarde is wel dat het gaat om werknemers die met instandhouding van de dienstbetrekking tot de uitlener aan de inlener ter beschikking worden gesteld om onder diens leiding of toezicht werkzaam te zijn.

In gebreke

U wordt als inlener natuurlijk niet zomaar aansprakelijk gesteld. De uitlener van personeel is de eerstverantwoordelijke die moet zorgen dat de loonheffing voor zijn personeel wordt betaald. Deze heeft immers het personeel dat aan het werk is officieel in dienst (weliswaar bij andere bedrijven, maar wel in dienst bij een van deze twee partijen).

Als de uitlener ongeacht de reden geen loonheffing betaalt, wordt de inlener als opdrachtgever door de Belastingdienst aansprakelijk gehouden voor de niet-betaalde loonheffing. Wordt u als inlener aansprakelijk gesteld, dan is het te laat om risicobeperkende maatregelen te nemen. Deze maatregelen moet u direct bij aanvang van de inlening van het personeel met de uitlener overeenkomen.

 

Tip

Check uw wederpartij goed voordat u personeel inleent. U doet er verstandig aan vóór de inlening bedrijfsinformatie op te vragen bij de Kamer van Koophandel

 

Risicobeperkende maatregelen

Ook al gaat u vooraf zeer nauwkeurig te werk bij het selecteren van uw uitleners, dan nog heeft u geen garantie dat er geen aansprakelijkstelling volgt. Wat kunt u doen om te voorkomen dat u aansprakelijk wordt gesteld? De wet bevat een wettelijke vrijwaringsmogelijkheid voor de inlener, namelijk de g-rekening.

Hoe werkt een g-rekening? De inlener stort een deel van de aan de uitlener verschuldigde aanneemsom op de g-rekening van de uitlener. Het deel dat op de g-rekening wordt gestort is gelijk aan het bedrag dat de uitlener in het kader van de opdracht aan loonheffing moet afdragen. Vanuit de g-rekening mag de uitlener vervolgens alleen geld overmaken naar de Belastingdienst om loonheffing te betalen.

 

G-rekening

Een g-rekening is een geblokkeerde rekening. Dit betekent dat de rekening niet, zoals bij een rekening-courantrekening, voor elke willekeurige betaling kan worden gebruikt. De g-rekening kan alleen worden gebruikt om betalingen te doen aan de Belastingdienst of aan een andere onderaannemer.

 

Voorwaarden

De inlener kan overigens slechts op de g-rekening jegens de uitlener bevrijdend betalen als beide partijen dit ook schriftelijk zijn overeengekomen. De g-rekening is een geblokkeerde bankrekening op naam van de uitlener waarop de Belastingdienst een zogenoemd eerste pandrecht heeft. De inlener verkrijgt de vrijwaring slechts voor zover hij op deze g-rekening heeft gestort. U moet het bedrag dus goed inschatten!

In de praktijk blijkt vaak dat de inlener te weinig heeft gestort. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat de uitlener die zijn verplichtingen niet goed is nagekomen. Denk aan een slechte controle op de identiteitsbewijzen. Hierdoor is het anoniementarief van toepassing wat doorwerkt in de aansprakelijkstelling. Dit kan ertoe leiden dat het bedrag van de storting waarvan u aanvankelijk had gedacht dat de hoogte conform de regels van de loonbelasting was, toch te weinig is. Dit heeft tot gevolg dat u een bedrag moet bijbetalen!

 

Schaduwadministratie

Wilt u voorkomen dat u te maken krijgt met een aansprakelijkstelling tegen het anoniementarief, dan moet u een schaduwloonadministratie van het ingeleende personeel bijhouden. In dat geval kunt u een tariefmatiging van de Belastingdienst krijgen.

Dit houdt in dat u moet bijhouden welke werknemers op welke dagen bij u hebben gewerkt. U moet tevens alle belangrijke gegevens vastleggen, zoals, naam, adres, woonplaats, BSN, geboortedatum enzovoort. Ook moet u per project het aantal gewerkte uren per dag vastleggen. Daarnaast moet u ook zelf de identiteit van de ingeleende werknemers vaststellen. Deze laatste verplichting is niet alleen bedoeld om de tariefmatiging te verkrijgen, maar ook om te controleren of de inleenkracht wel gerechtigd is om in Nederland te werken (op grond van de Wet Arbeid Vreemdelingen).

 

Verklaring betalingsgedrag

U kunt als inlener – als de uitlener niet beschikt over een g-rekening – ook rechtsreeks naar de Belastingdienst bedragen overmaken om uw aansprakelijkheid te beperken, de zogenoemde ‘rechtstreekse storting’. Ook kan bij de Belastingdienst een verklaring over het betalingsgedrag worden opgevraagd. Op die verklaring geeft de Belastingdienst aan of de uitlener loonheffingen heeft betaald.

Recent heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de vraag of een afgegeven verklaring de aansprakelijkheid van de inlener kan beperken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een inlener geen vertrouwen kan ontlenen aan een dergelijke verklaring. Dit is alleen anders als de Belastingdienst bij het eventueel verlenen van uitstel van betaling met de uitlener niet op de juiste manier zekerheden is overeengekomen, maar toch een positieve verklaring heeft afgegeven. Als de inlener dan te goeder trouw gebruikmaakt van de uitlener kan hij niet aansprakelijk worden gesteld.

 

Depotstelsel

Het g-rekeningenstelsel zal binnenkort worden vervangen door een depotstelsel. Een uitlener die zijn wederpartij de mogelijkheid wil bieden zijn aansprakelijkheidsrisico te beperken kan een depot bij de Belastingdienst aanvragen. Hierop kan de inlener dan geld storten. Het depotstelsel biedt in principe dezelfde mate van rechtsbescherming als het huidige g-rekeningenstelsel. Wanneer het depotstelsel in werking treedt is nog niet bekend.

 

Advies

Wilt u personeel inlenen check dan goed uw wederpartij. Beperk bovendien uw aansprakelijkheidsrisico door een bedrag van de aanneemsom op een g-rekening te storten. Vertrouw niet blindelings op een door de Belastingdienst afgegeven verklaring over het betalingsgedrag van de uitlener. De Hoge Raad heeft namelijk geoordeeld dat u hieraan in principe geen vertrouwen kunt ontlenen. Een g-rekening geniet veruit de voorkeur!

 

Bron: De SalarisAdviseur