Percentage heffingsrente naar 2,3%

Het percentage voor de heffingsrente en invorderingsrente gaat flink omlaag, in het tweede kwartaal voor 2012 wordt het namelijk 2,3%. Voor het nu lopende kwartaal geldt nog een percentage van 2,85%. 

De staatssecretaris van Financiën stelt ieder kwartaal opnieuw de hoogte van de heffingsrente vast. Deze hoogte berekent het ministerie door gebruik te maken van een vaste formule. Eerst neemt men het laagste van de volgende twee percentages: de basisrente van de Europese Centrale Bank ECB en het gemiddelde rendement van de laatste drie staatsleningen vermindert met 0,5%. Op het moment is het gemiddelde rendement op staatsleningen het laagst. Die bedroeg op 1 februari 0,8%. Om tot het percentage voor de heffingsrente en de invorderingsrente te komen, komt hier een vaste opslag van 1,5% bij. Dat maakt in dit geval dus een heffingsrente van 2,3% voor het tweede kwartaal van 2012.

Te weinig belasting betaald

De heffingsrente is een vergoeding voor gemiste rente van uw onderneming of de fiscus. Uw onderneming moet rente aan de fiscus betalen als u te weinig belasting heeft afgedragen. Heeft uw onderneming echter teveel belasting betaald, dan kunt u heffingsrente ontvangen. Invorderingsrente daarentegen komt pas aan de orde als u een aanslag te laat betaalt.

 

Geen heffingsrente maar belastingrente!

U betaalt of krijgt binnenkort geen heffingsrente meer. Deze rente wordt namelijk omgedoopt tot belastingrente. Verschil met de oude regel is dat de fiscus de hoogte van de rente niet meer op dezelfde manier berekent en daarnaast aansluit bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties voor consumenten. U ontvangt daardoor veel minder snel nog rente van de fiscus. Dit staat in het Belastingplan 2012 en geldt vanaf 2013 voor de aangifte over 2012 en latere jaren.

U betaalt of krijgt binnenkort geen heffingsrente meer. Deze rente wordt namelijk omgedoopt tot belastingrente. Verschil met de oude regel is dat de fiscus de hoogte van de rente niet meer op dezelfde manier berekent en daarnaast aansluit bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties voor consumenten. U ontvangt daardoor veel minder snel nog rente van de fiscus. Dit staat in het Belastingplan 2012 en geldt vanaf 2013 voor de aangifte over 2012 en latere jaren.

De Belastingdienst zal geen rente meer vergoeden als de teruggave plaatsvindt binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar. Dit is dus 1 juli na afloop van het kalenderjaar. U ontvangt dus niet standaard meer rente van de fiscus vanaf 1 januari na het kalenderjaar. De fiscus zal in veel gevallen de aangifte dus kunnen afronden zonder belastingrente in rekening te brengen. Daarnaast sluit de Belastingsdienst voor de hoogte van de belastingrente aan bij de niet-handelstransacties voor consumenten die op dit moment 4% is. Hieronder zal VRS Consultancy uitleggen hoe dit in de praktijk werkt.

Berekening belastingrente

Stel dat u op 15 maart 2012 een voorlopige aanslag over 2012 ontvangt met een te betalen bedrag van € 80.000. Dit is dan zonder belastingrente, omdat de aanslag voor 1 juli 2013 is opgelegd. Op 1 maart 2013 vraagt u uitstel voor het indienen van de aangifte tot 1 november 2013 en daarnaast doet u een schatting van het inkomen voor 2012 voor een bedrag van € 100.000. De fiscus gaat akkoord met het uitstel en u ontvangt op 1 mei 2013 een herziening van de voorlopige aanslag met een verhoging van € 20.000. Ook nu staat er geen belastingrente op de aanslag, omdat de voorlopige aanslag is opgelegd voor 1 juli 2013. Uiteindelijk doet u op 1 oktober 2013 aangifte. Uit de aangifte blijkt dat u een bedrag van € 150.000 aan belasting moet betalen. De voorlopige aanslagen mag u daarop in mindering brengen, waardoor een bedrag van € 50.000 aan belasting resteert. U ontvangt hiervoor op 1 november 2013 een nieuwe voorlopige aanslag. De fiscus rekent dan wel een belastingrente over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013 plus zes weken dit is de betalingstermijn, dus tot 13 december 2013. Op 1 juni 2014 ontvangt u de definitieve aanslag met een correctie op de aangifte. De uiteindelijke belastingschuld bedraagt € 175.000. U moet dan nog € 25.000 belasting betalen. De belastingrente rekent de Belastingdienst dan over de periode 1 juli 2013 tot en met 1 juni 2014 plus zes weken voor de betalingstermijn, dus tot 13 juli 2014. De fiscus rekent dus minder snel belastingrente!

 

Rentepercentage bij belastingen gewijzigd

De staatssecretaris maakt bekend dat het percentage heffingsrente en invorderingsrente bij belastingen voor het derde kwartaal 2009 is vastgesteld op 2,75.

De staatssecretaris maakt bekend dat het percentage heffingsrente en invorderingsrente bij belastingen voor het derde kwartaal 2009 is vastgesteld op 2,75.

Gelet op het feit dat de door de Europese Centrale Bank voor basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet op 4 mei 2009 1,25% bedroeg, terwijl het gecorrigeerde rendement van staatsleningen op die dag 2,40% bedroeg, wordt het voor het derde kwartaal 2009 te hanteren percentage van de heffingsrente en de invorderingsrente vastgesteld op 2,75% (tweede kwartaal: 3,50%).

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009. Deze regeling zal met de toelichting worden geplaatst in Staatscourant nr. 98.

Bron: Ministerie van Financien

Dividenduitkering na jaarwisseling kan dga veel heffingsrente besparen

Over de dividenduitkering van een bv aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga) is de dga inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). De inkomstenbelasting wordt verrekend met de dividendbelasting die de uitkerende bv op het dividend moet inhouden. Er is echter nog een belangrijke wettelijke regeling waarmee de dga rekening moet houden: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde inkomstenbelasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als een bv pas in december van het jaar dividend uitkeert, zo bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Arnhem.

 

Volledig bericht

Net als veel werknemers in december een extraatje tegemoet kunnen zien in de vorm van een eindejaarsuitkering, zal een directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv zichzelf ook graag aan het eind van het jaar beloond willen zien voor bewezen diensten. De bv kan dan een dividenduitkering doen. Over die dividenduitkering is de dga inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). De inkomstenbelasting wordt verrekend met de dividendbelasting die de uitkerende bv op het dividend moet inhouden. Er is echter nog een belangrijke wettelijke regeling waarmee de dga rekening moet houden: de heffingsrente. Deze wordt berekend over de verschuldigde inkomstenbelasting over een positief belastbaar inkomen vanaf 1 juli van het kalenderjaar tot en met de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit aanvangstijdstip geldt ook als een bv pas in december van het jaar dividend uitkeert, zo bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Arnhem.
 
In de desbetreffende procedure had de dga in december 2007 van zijn bv een dividend ontvangen van € 500.000. Begin februari 2008 verzocht hij de inspecteur om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De voorlopige aanslag werd met dagtekening 5 april 2008 aan de dga opgelegd. Tegelijkertijd is een bedrag van € 1.722 aan heffingsrente in rekening gebracht over de periode 1 juli 2007 tot 5 april 2008.
 
De dga was het hier niet mee eens, omdat de dividendbelasting volgens hem pas was verschuldigd op het moment dat hij aangifte dividendbelasting had ingediend op 31 januari 2008. Volgens goed koopmansgebruik en de verkeersopvattingen mag pas rente in rekening worden gebracht vanaf het moment dat de schuld ontstaat. Door al eerder rente in rekening te brengen had de wetgever een onrechtmatige daad jegens de dga gepleegd.
 
De rechtbank stelde voorop dat dividendbelasting al is verschuldigd vanaf het moment dat het dividend in december 2007 is ontvangen. Op grond van de wet wordt heffingsrente berekend vanaf 1 juli van het desbetreffende belastingjaar. De rechtbank leidde uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever voor de berekening van de heffingsrente om redenen van uitvoerbaarheid en doelmatigheid is uitgegaan van de fictie dat het belastbare inkomen gedurende het hele jaar gelijkmatig aangroeit en dat dus geen rekening hoeft te worden gehouden met het tijdstip waarop de inkomsten worden genoten. De nadelen die hieraan zijn verbonden, heeft de wetgever kennelijk van onvoldoende gewicht bevonden om af te zien van de gehanteerde berekeningsmethode. De rechtbank constateerde namelijk dat er geen uitvoeringsregeling is vastgesteld, waarin dergelijke nadelige effecten zijn gerepareerd. Daarom geldt volgens de rechtbank de wet en die gaat uit van 1 juli. Ten slotte oordeelde de rechtbank dat de belastingrechter niet bevoegd is om te oordelen of sprake is van een onrechtmatige daad. Daarvoor moet de dga bij de burgerlijk rechter zijn. Het beroep van de dga wordt ongegrond verklaard.
 
Opmerking
Uit deze procedure valt een les te trekken. Bij een hoge dividenduitkering loont het de moeite om deze uit te stellen tot na de jaarwisseling. Dat kan u veel heffingsrente besparen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld in geval van verkoop van een onderneming en de daarbij behaalde stakingswinst (zie ons bericht van 4 december 2008).  

Bron: Rechtbank Arnhem, 27-2-2009, nr. 08/4222 (gepubliceerd 5-3-2009).