Minder belasting voor innovatieve ondernemers

Innovatieve ondernemers hoeven minder belasting te betalen. Staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) komt de ondernemers tegemoet met een fiscale lastenverlichting.

Innovatieve ondernemers hoeven minder belasting te betalen. Staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) komt de ondernemers tegemoet met een fiscale lastenverlichting.

Hij kondigde donderdag aan dat ondernemers verliezen op de exploitatie van hun octrooien volledig mogen verrekenen met de belasting die ze over hun winst moeten afdragen. ‘Innovatieve ondernemers zijn ontzettend belangrijk voor de Nederlandse economie. Met deze maatregel wil ik innovatieve bedrijven die het door de kredietcrisis moeilijk hebben permanent een steuntje in de rug geven’, aldus de staatssecretaris.

Ondernemers mogen momenteel 10 procent van de verliezen op octrooien verrekenen met de fiscus. Een octrooi geeft het recht op de exploitatie van een uitvinding.

De Jager: hoge belasting onnodig

Volgens staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) is het onnodig om belastingen hoog te houden. De aanpak van belastingparadijzen is succesvol, waardoor de tarieven in de inkomstenbelasting omlaag kunnen.

Volgens staatssecretaris Jan Kees de Jager (Financiën) is het onnodig om belastingen hoog te houden. De aanpak van belastingparadijzen is succesvol, waardoor de tarieven in de inkomstenbelasting omlaag kunnen.

 

In een interview met het AD legt De Jager uit dat de strijd tegen belastingparadijzen zijn vruchten afwerpt en dat zwart geld steeds meer boven water komt. Volgens de CDA-bewindsman moet een volgend kabinet zich over een mogelijke tariefsverlaging in de inkomstenbelasting buigen. ‘Met de aanpak van de belastingparadijzen maken we het ook mogelijk dat de tarieven omlaag gaan. Het zou het meest logisch zijn om dit dan in de sfeer van de inkomstenbelasting te zoeken.’

 

Inkeerregeling

De staatssecretaris wil nog niet zeggen over de omvang van de mogelijke verlaging. Dit is volgens hem weer afhankelijk van de hoeveelheid geld die extra binnenkomt door de zogeheten inkeerregeling, de regeling die ervoor zorgt dat mensen met zwart geld in het buitenland zich tijdelijk bij de fiscus kunnen melden zonder beboet te worden voor de belastingontduiking. Tot nu toe zou er met de inkeerregeling 187 miljoen euro zijn opgehaald, aldus het AD. Dat bedrag kan oplopen als meer belastingparadijzen hun bankgeheim opheffen.

 

Bron: AD

Bestelauto bleek geen bestelauto

Wanneer een auto niet voldoet aan de eisen voor toepassing van het bestelautotarief, is een naheffingsaanslag gegrond, ondanks ‘goede trouw’ van de eigenaar. De geringe verwijtbaarheid van de eigenaar geeft wel aanleiding de opgelegde boete te matigen.

Wanneer een auto niet voldoet aan de eisen voor toepassing van het bestelautotarief, is een naheffingsaanslag gegrond, ondanks ‘goede trouw’ van de eigenaar. De geringe verwijtbaarheid van de eigenaar geeft wel aanleiding de opgelegde boete te matigen.

Casus
Een man heeft over het tijdvak 2 januari 2007 tot en met 3 november 2007 motorrijtuigenbelasting voor zijn auto voldaan naar het bestelautotarief.
Bij een controle is geconstateerd dat de auto niet voldeed aan de eisen van artikel 3 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (de Wet). De auto heeft namelijk een overkapping met aan beide zijden ramen, een cabine van 110 cm hoog die is voorzien van een achter de bestuurder in de rijrichting geplaatste bank, alsmede een laadruimte die niet (meer dan) tweemaal de lengte van de cabine heeft.
Aan de man is daarom een naheffingsaanslag (op basis van het verschil tussen het bestelautotarief en het volgens de inspecteur verschuldigde personenautotarief) en een verzuimboete opgelegd.
Geschil
Het gaat in deze zaak om de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Ook is in geschil of de boete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
De man vindt van niet. Hij voert aan dat de auto, toen hij deze (tweedehands) aanschafte, al een grijs kenteken had en dat hij zelf geen veranderingen aan de auto heeft aangebracht. Hij is van mening dat hij er daarom op mocht vertrouwen dat de auto voor het bestelautotarief in aanmerking kwam. Hij heeft de auto bovendien ook altijd als bedrijfsauto gebruikt.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de inrichting van de auto beslissend is voor de vraag welk tarief van toepassing is. Nu de auto is ingericht als personenauto, moest motorrijtuigenbelasting naar het personenautotarief worden betaald.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de motorrijtuigenbelasting een aangiftebelasting is. Daaruit vloeit voort dat de man als houder van het motorrijtuig verantwoordelijk is voor een juiste aangifte en betaling van het juiste bedrag aan belasting.
Vaststaat dat de auto ten tijde van de controle niet voldeed aan de voorwaarden voor toepassing van het bestelautotarief.
De door de man aangevoerde omstandigheden – de onjuiste indeling in het kentekenregister en het feit dat de garagehouder de auto als bestelauto heeft verkocht – brengen naar het oordeel van de rechtbank niet met zich mee dat hij erop mocht vertrouwen dat toch het bestelautotarief van toepassing is.
De rechtbank overweegt dat de toepassing van het (hogere) tarief voor personenauto’s rechtstreeks uit de Wet voortvloeit. Of de man enig verwijt kan worden gemaakt, speelt daarbij geen rol. Evenmin is van belang is dat de man de auto uitsluitend voor de uitoefening van zijn bedrijf heeft gebruikt.
De rechtbank ziet in de door de man aangevoerde omstandigheden wel aanleiding om de opgelegde boete te matigen. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een geringe mate van verwijtbaarheid.
Beslissing
De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslag en vermindert de boete.

Bron: Rechtbank ’s-Gravenhage, AWB 08/895 MRB >>

© Jurisprudentie Salarisnet

Pensioenaanspraak wordt ook bij gedeeltelijke overdracht aan bv volledig belast

Indien u via uw werkgever pensioen opbouwt, wordt deze opgebouwde aanspraak niet als loon beschouwd, maar betaalt u pas belasting over het pensioen dat later wordt uitgekeerd. Deze zogenoemde omkeerregel vervalt als niet meer wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat de pensioenverplichting moet zijn ondergebracht bij een toegelaten verzekeraar. De overdracht van een gedeelte van een pensioenaanspraak van een toegelaten verzekeraar aan een bv leidt tot belasting van de volledige pensioenaanspraak. Tot dit oordeel kwam de Hoge Raad in een recent arrest.

 

Volledig bericht

Indien u via uw werkgever pensioen opbouwt, wordt deze opgebouwde aanspraak niet als loon beschouwd, maar betaalt u pas belasting over het pensioen dat later wordt uitgekeerd. Dit is de zogenoemde omkeerregel. Om deze regel toe te passen, moet de pensioenaanspraak berusten op een pensioenregeling die voldoet aan de voorwaarden in de wet. Onder een pensioenregeling wordt – kort gezegd – verstaan een regeling:

  • die als doel heeft een inkomensvoorziening te treffen voor de (gewezen) werknemer of diens nabestaanden, of bij arbeidsongeschiktheid; en
  • waarin is bepaald dat de aanspraken niet kunnen worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, of voorwerp van zekerheid kunnen worden; en
  • waarvan als verzekeraar optreedt een zogenoemde toegelaten verzekeraar, dat wil zeggen een lichaam of natuurlijk persoon, zoals omschreven in de wet.
    Indien wordt voldaan aan deze voorwaarden kan de omkeerregel worden toegepast. Dit geldt echter alleen “voor zover die regeling blijft binnen de [… vastgestelde begrenzingen” en daarmee een zuivere pensioenregeling is.

In een procedure die tot de Hoge Raad is gevoerd, moest die laatste toevoeging in de wet worden uitgelegd. Dit was namelijk relevant voor de vraag of de gedeeltelijke overdracht van een pensioenverplichting kon leiden tot het belasten van de totale pensioenaanspraak.
 
In de onderhavige zaak ging het om een pensioentoezegging van een bv aan een vrouw. De echtgenoot van de vrouw was de enig aandeelhouder van de bv. De pensioentoezegging was tot 1 december 2002 volledig verzekerd bij een toegelaten verzekeraar. Per die datum bedroeg de waarde van de pensioenaanspraak € 120.076. In 2002 is een bedrag van € 36.020 (de waarde van de pensioenaanspraak tot 1 januari 1995) aan de bv overgedragen met de bedoeling dat de bv dit deel van het pensioen in eigen beheer zou gaan uitvoeren. De inspecteur rekende vervolgens de gehele pensioenaanspraak tot het loon bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting van de vrouw over 2002. Die was het daar niet mee eens en ging in beroep bij Rechtbank Arnhem.
 
Bij de overgang van (een deel van) een pensioenaanspraak naar een niet-toegelaten verzekeraar – zoals in deze procedure het geval was – is de hoofdregel dat de aanspraak dan wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking, waarover belasting is verschuldigd. Voor de rechtbank was ten eerste in geschil of in dit geval een overgangsregeling van toepassing was, waardoor de (gedeeltelijke) overdracht van de pensioenverplichting niet zou kunnen worden belast. Deze overgangsregeling houdt – kort gezegd – in dat voor pensioenaanspraken die op 31 december 1994 bestonden, het vereiste van toegelaten verzekeraar niet van toepassing is. De vrouw was van mening dat zij op grond van de letterlijke tekst van de wet in aanmerking kwam voor de overgangsregeling.
 
De rechtbank was het hier niet mee eens en beriep zich daarbij op de strekking van de wet, die bleek uit de wetsgeschiedenis. Daarin was opgemerkt dat de hiervoor genoemde hoofdregel onverkort van toepassing is, als zich een oneigenlijke handeling – zoals de overgang naar een niet-toegelaten verzekeraar – voordoet. De rechtbank kon zich beroepen op de strekking van deze wetsbepaling, aangezien de Hoge Raad al in 2005 had geoordeeld dat de strekking van die bepaling prevaleert boven haar letterlijke betekenis. De rechtbank concludeerde dat de overgangsregeling niet van toepassing was.
 
Vervolgens moest de rechtbank nog een oordeel geven over de tweede stelling van de vrouw, namelijk dat – als de overgangsregeling niet van toepassing was – dan slechts het overgedragen deel van de pensioenaanspraak kon worden belast. Volgens de vrouw is sprake van een zuivere pensioenregeling, “voor zover” aan alle hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, inclusief de eis van de toegelaten verzekeraar. Dit houdt volgens haar in dat de sanctie bij de overgang van een pensioenaanspraak naar een niet-toegelaten verzekeraar ook alleen geldt voor het deel dat niet is ondergebracht bij een toegelaten verzekeraar.
 
De rechtbank oordeelde dat de vrouw de toepasselijke wetsbepaling niet juist had gelezen. De term “voor zover” heeft uitsluitend betrekking op de “begrenzingen” van het pensioen, dat wil zeggen de toegestane hoogte van het pensioen, aldus de rechtbank. Een splitsing van de pensioenaanspraak, in welke vorm dan ook, is niet aan de orde. Ook bij een gedeeltelijke overdracht van het pensioen aan een niet-toegelaten verzekeraar volgt de sanctie van belasting over de volledige aanspraak. De vrouw kon zich niet vinden in de uitspraak en ging in cassatie bij de Hoge Raad.
 
Voor de Hoge Raad was alleen de tweede stelling nog in geschil, maar ook daar kreeg de vrouw geen gelijk. Hoewel de wettekst en de toelichting van de wetgever volgens de Hoge Raad geen volledige duidelijkheid geven over de reikwijdte van de term “begrenzingen”, blijkt uit de wetssystematiek en de wetsgeschiedenis dat deze term alleen betrekking heeft op de voorwaarden van de verschillende pensioenvormen (zoals ouderdoms- en nabestaandenpensi oen). Er zijn geen aanknopingspunten voor een ruimere uitleg. Bovendien strookte de uitleg van de vrouw niet met de duidelijke wettekst en wetsgeschiedenis van de sanctiebepaling. Het cassatieberoep werd ongegrond verklaard, waardoor de volledige pensioenaanspraak van € 120.076 tot het loon werd gerekend en in het belastbare inkomen uit werk en woning werd begrepen.
 
Bron: Hoge Raad, 13-3-2009, nr. 07/10142.

Kwart dupe dure opvang

Een op de vier gezinnen betaalt dit jaar fors meer aan kinderopvang en buitenschoolse opvang.

Gemiddeld gaan zij er enkele honderden euro’s op achteruit. Gezinnen met lagere inkomens worden verhoudingsgewijs hard getroffen.

Dat blijkt uit cijfers van het FNV Meldpunt Kinderopvang. Ouders konden daar sinds januari melden hoeveel duurder de opvang van hun kinderen was geworden.

Een op de vier gezinnen betaalt dit jaar fors meer aan kinderopvang en buitenschoolse opvang.

 

Gemiddeld gaan zij er enkele honderden euro’s op achteruit. Gezinnen met lagere inkomens worden verhoudingsgewijs hard getroffen.

Dat blijkt uit cijfers van het FNV Meldpunt Kinderopvang. Ouders konden daar sinds januari melden hoeveel duurder de opvang van hun kinderen was geworden.

Vakcentrale FNV bevestigt met de cijfers zijn voorspellingen van vorig jaar. Het kabinet besloot toen dat ouders vanaf 2009 meer moeten bijdragen aan de kinderopvang. Ook werd het geld dat zij per uur kinderopvang van de belasting zouden terugkrijgen, bevroren op € 6,10.

Ruim twintig procent van de kinderdagverblijven rekent echter een hoger uurtarief. Ouders draaien voor die extra kosten op. Een kwart van hen betaalt per kind gemiddeld vijfentwintig cent meer per uur opvang dan vorig jaar. Een gezin met twee kinderen, die drie dagen per week naar de kinderopvang gaan en waarvan beide ouders werken, kan zo ruim vijfhonderd euro per jaar duurder uit zijn.

Het ministerie van Onderwijs heeft een onderzoek ingesteld naar de tarieven.

Dat sommige ouders meer geld kwijt zijn dan andere jaren heeft volgens het ministerie vooral te maken met buitensporige verhoging van de uurtarieven. „We moeten kijken of die verhogingen echt noodzakelijk waren. Voor € 6,10 per uur kan prima kinderopvang worden gerealiseerd”, aldus een woordvoerder.

Volgens vakcentrale FNV denken ouders zelf dat zij nog meer geld kwijt zijn. Velen beseffen niet dat zij via de Belastingdienst compensatie kunnen ontvangen. Naast het kindgebonden budget, dat ieder gezin met kinderen jonger dan achttien jaar en met een inkomen tot ongeveer 50.000 euro automatisch krijgt, hebben zij ook recht op een hogere inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Die moeten ouders zelf aanvragen en wordt aan het eind van het jaar met de belastingaangifte verrekend. Veel vaders en moeders hebben dat nog niet gedaan. Zij kunnen nu al een voorlopige teruggaaf indienen, en een deel van de gemaakte extra kosten meteen terugkrijgen.

„Ouders die die korting nog niet hebben aangevraagd, kunnen weliswaar aan het eind van het jaar alsnog een deel terugclaimen, maar op dit moment voelen ze het wel in de portemonnee”, aldus Linda Rigters van vakcentrale FNV.

De vakcentrale vindt daarom dat de bekostiging van de kinderopvang makkelijker gemaakt moet worden.

 

Bron: BN De Stem